Wist je dat alle chocolade van Milka, Toblerone en Côte D’or in het Nederlandse schap van cacaoboeren uit een duurzaamheidsprogramma komt?
Moederbedrijf Mondelēz International ontwikkelde het. De missie: zelfredzaamheid van cacaogemeenschappen, duurzame landbouw en bosbescherming.
In 2011 liet de multinational onderzoek doen naar zijn ecologische voetafdruk. Conclusie: de primaire grondstoffen hadden de grootste impact, vooral cacao.
‘Dat was voor ons wel een verrassing, want we hebben bijvoorbeeld ook veel CO2-uitstoot door fabrieken en logistiek’, vertelt Cathy Pieters van Mondelēz International. Toch was het bij nader inzien niet vreemd: het bedrijf is als internationale snackgigant nou eenmaal grootinkoper van cacao.
Daarom richtten Pieters en haar collega’s hun pijlen op die cacaoketen. ‘In die tijd was certificatie de enige tool in de toolbox, denk aan Rainforest Alliance en Fair Trade. Maar die organisaties gaven geen inzicht in hoe de premie werd geïnvesteerd en de impact ervan op de boeren.’ Dus ontwikkelden ze zelf het programma Cocoa Life, waar Pieters directeur van werd.
Dorpscomités
Vanuit Zwitserland, waar het Europese hoofdkantoor zit, praat Pieters vol passie over hoe Mondelēz International met Cocoa Life de problemen in de eigen keten bij de oorsprong wil aanpakken. ‘Er zijn heel veel oorzaken, die allemaal met elkaar verbonden zijn’, vertelt ze, een cirkel vormend met haar armen. ‘En wat daarin centraal staat, is armoede.’
‘Boeren die niet genoeg verdienen, trekken dieper het oerwoud in om meer te produceren of moeten hun kinderen laten meewerken. Deels zitten de problemen bij overheden. Die boerenfamilies wonen in onderontwikkelde gebieden, zijzelf zijn dat zeker niet. Wij willen hen middelen geven om het heft in eigen hand te nemen.’
Eén van de manieren waarop Mondelēz dat doet, is door te investeren in dorpscomités. Zo’n comité maakt een actieplan van wat hun gemeenschap nodig heeft om vooruit te komen, zoals een school, stromend water, elektriciteit of goede wegen. Met dat plan kunnen ze vervolgens voor financiering aankloppen bij lokale overheden.
Daarnaast is professionalisering van de cacaosector een belangrijk thema. Boeren die zich aansluiten bij Cocoa Life krijgen trainingen, hulp bij ondernemingsplannen opstellen en toegang tot krediet en materiaal. Uit impactanalyses blijkt dat dat vruchten afwerpt, zo verdienden in 2019 Cocoa Life-boeren in Ghana 23 procent meer dan gemiddeld.
In 2025 wil Mondelēz 100 procent van de cacao inkopen bij boeren uit hun duurzaamheidsprogramma. De teller staat al op 68 procent, vertelt Pieters vol trots. ‘Dat is alle Milka, Côte D’or en Toblerone in de Benelux, en in een groot deel van de rest van Europa.’
Nog iets waar ze trots op zijn: hun Women Empowerment-programma. ‘Mondelēz heeft dat echt op de kaart gezet. Wij waren de eerste in de industrie’, zegt Pieters.
Zo investeerde het bedrijf in Ghana, Ivoorkust en Indonesië in speciale ‘Village Savings and Loan Associations’ (VSLAs) voor vrouwen, waarin ze zich groeperen om een eigen bedrijf te starten en daarvoor krediet krijgen. ‘Als de positie van vrouwen verbetert, krijgen ze ook meer zeggenschap in de gemeenschap.’
Bruggen bouwen
Volgens critici gaat het allemaal niet snel genoeg. Tony’s Chocolonely kwam onlangs met een nieuwe campagne om de industrie ‘wakker te schudden’, door repen te verkopen in wikkels die leken op die van bekende merken als Twix, Kitkat en Mondelēz’ eigen Toblerone.
Wat Pieters betreft valt er echter weinig wakker te schudden. ‘De grote bedrijven zijn al heel lang bezig gevoelige problemen als kinderarbeid en illegale boskap te tackelen. Nestlé was bijvoorbeeld de eerste die een monitoringssysteem opzette voor kinderarbeid. En Tony’s koopt cacao in bij corporaties waar wij ook mee samenwerken.’
De chocoladegiganten dragen echt wel hun steentje bij, wil Pieters maar zeggen. ‘Er heerst altijd het idee dat grote bedrijven alleen maar winst willen maken, terwijl wij een duidelijke positie hebben ingenomen en er heel serieus mee bezig zijn.’
De problematiek is complex en multinationals kunnen niet op eigen houtje alles op de schop gooien. De overkoepelende industrie moet daarin samenwerken: producerende landen, inkopende landen en de bedrijven. Nu wordt er te gefragmenteerd gewerkt.
In Nederland is vorig jaar een belangrijke stap gezet met DISCO (Dutch Initiative for Sustainable Cacao), een samenwerkingsovereenkomst tussen NGO’s, overheden en chocoladebedrijven om de cacaoketen voor de Nederlandse markt te verduurzamen. Diverse andere Europese landen deden hetzelfde.
Pieters is blij dat consumerende landen positie innemen en een platform creëren waarin alle partijen kunnen samenwerken. ‘De kritische vraag is vervolgens of ze een brug kunnen slaan naar producerende landen. Daar begint de verandering. Al die landen hebben ontwikkelingsstrategieën, maar daar wordt nog te weinig vanuit vertrokken.’
Zelfs als alle neuzen dezelfde kant op staan, zal verandering langzaam gaan. Pieters haalt een Afrikaans spreekwoord aan:
”Als je snel wilt gaan, ga alleen. Als je ver wilt komen, ga samen.”