Appels met peren vergelijken

GesponsordAgrifirm
Serie
Gebruik je boerenverstand

Appels en peren – ze klinken als typisch Nederlands fruit, en dat is niet zomaar. Wie in Utrecht op een provinciale weg heeft gereden kan ze niet missen: rijen en rijen met fruitbomen. Maar wat op Nederlandse bodem geteeld wordt, is lang niet altijd voor onszelf bestemd. En het fruit dat we zelf eten komt juist voor een groot deel van buiten Nederland. De importmix van de hardfruitsector is om het heen-en-weer van te krijgen. Waarom eten we onze eigen producten niet gewoon zelf op?

In de buitenlandse supermarktschappen liggen Nederlandse peren van een ras dat we zelf niet zouden herkennen. En in onze eigen appelschappen ligt een regenboog aan nationaliteiten, terwijl we zelf ook appels produceren. Maar Nederlandse telers kijken steeds vaker naar het buitenland voor hun afzet. De peer is daar meer in trek, en Nederlandse perenbomen doen het goed. Appels blijven in Nederland populairder, maar omdat we veel importeren tegen een lage prijs, geldt niet hetzelfde voor telers: zij geven de voorkeur aan de peer. Hoog tijd om appels met peren te vergelijken.

Geplukt door Pierre

‘Onze oudste perenbomen zijn zo’n 40 jaar oud, de oudste appelbomen tussen de 15 en 20 jaar. Dat is gemiddeld ook hoe lang je kan verwachten dat ze meegaan, voordat we ze vernieuwen.’ Aan het woord is Pierre Jongerius, van het fruitbedrijf onder dezelfde familienaam. Pierre en zijn broer Norbert staan inmiddels als derde generatie fruitteler aan het roer, al helpen moeder Isabelle en vader Bert wel nog mee met een paar activiteiten binnen het bedrijf. Op de boomgaard van het gezin, op steenworpafstand van de A27 in Houten, staan 28 hectare aan appel- en perenbomen. Het mooiste moment van Pierre’s werk? Dat is makkelijk: de oogst.

Tijdens een dag plukken zie je al hoe goed je product is, en je kunt het nog gelijk opeten ook! Je hoeft er niets aan toe te voegen. Dat is het mooiste wat er is.

De bomen dragen rassen die we kennen van de supermarkt: Elstar en Rode Boskoop-appelen, en Conference-peren. Maar de trots van het fruitbedrijf is een relatief nieuwe soort: de Gräfin Gepa-peer, die ze in 2013 besloten aan te planten. Het is ‘een peer om verliefd op te worden’, vindt Pierre. ‘Het is onze lekkerste peer, hij is mooi om te zien, met een rode blos, en qua teelt zien we dat we een stuk minder hoeven te bespuiten om toch tot een mooi product te komen.’ Maar voor Nederlandse perenliefhebbers is er slecht nieuws: deze peer is bestemd voor het buitenland. Waarom eigenlijk?

Het heen-en-weer van Pierre zijn peer

Net als in Nederland verkopen supermarkten in het buitenland een mix van binnenlands en buitenlands fruit. “Heerlijk uit Holland!” lezen we op een Italiaanse poster over de peren van Jongerius. Opvallend, want Italië zelf is bij uitstek een perenland – in 2018 was het nog met ruim een derde marktaandeel de grootste perenexporteur van de EU. ‘Maar je ziet dat ze daar echt problemen hebben nu’, vertelt Joop Vernooij, vestigingsmanager van Staay Food Group’s hardfruitvestiging in Vleuten, die Jongerius’ peren verhandelt.  ‘Ze kampen bijvoorbeeld met de Amerikaanse stinkwants en Pseudomonas, een bacteriële plaag. Ze krijgen steeds minder rendement uit hun peren. Maar de consumptie neemt niet af, dus importeren ze meer peren, waaronder van ons.’

De Italiaanse poster voor de Gräfin Gepa van Staay Food Group.

De Nederlandse perentelers hebben intussen niet stilgezeten – in de afgelopen 30 jaar is de perenoogst ruimschoots verdubbeld. De Gräfin Gepa-peer is het nieuwste ras waarmee in andere landen aan de perenvraag wordt voldaan. Vernooij: ‘Toen we met de Gräfin Gepa begonnen hebben we eerst de markt geanalyseerd. In de zomer zetten we namelijk veel Zuid-Afrikaanse Forelle-peren af in Zuid-Europese landen, en dat houdt in augustus op. Wij zochten iets om dat seizoen te verlengen, of om daarop aan te sluiten.’ Het gunstige seizoen voor de Gräfin Gepa in Nederland zorgt voor een goede prijs bij de oogst. Een prijs die we in Nederland niet over hebben voor onze peren. ‘Hier wordt al lange tijd geprobeerd met een nieuw perenras de markt te bestormen, maar niks heeft nog een vlucht genomen’, aldus Vernooij.

‘In elk ander Europees land wordt eerst het eigen fruit verkocht, dán pas geïmporteerd. Behalve in Nederland.’

Een import-fruitsalade

Voor supermarkten is het aanbieden van fruit buiten het seizoen en van verschillende rassen een groot goed. De Conference-peren in het schap mogen dan Nederlands zijn, in het appelschap willen supermarkten dat er voor de consument iets te kiezen valt. Appels zijn in Nederland immers een stuk populairder. Eén blik op het appelschap is genoeg om te weten dat, afhankelijk van het seizoen, ook Argentijnse, Nieuw-Zeelandse en Chileense  appels meedingen om de aandacht van de Nederlandse consument. En onafhankelijk van het land van herkomst betaal je tussen de 1,29 en de 2,99 euro per kilo.

‘In de supermarkt pakken we toch liever een lagere prijs, niet zozeer het product met de hoogste normen.’

Peren in een supermarkt in Florence.

‘En dat is eigenlijk heel raar’, vindt Pierre. ‘We halen appels uit het buitenland, terwijl we veel van onze lekkerste en beste appels en peren exporteren.’ Naar zijn idee komt dat de kwaliteit niet altijd ten goede. ‘Geïmporteerde producten die niet aan onze hoge Nederlandse eisen voldoen, mogen hier toch verkocht worden.’ En dat ziet Pierre terug in een prijs waar moeilijk tegenop te concurreren valt. Voor Vernooij onderstreept het de reden om de pijlen op nieuwe perenrassen te richten: ‘Als je een nieuwe appel teelt, moet hij in mei naast een Nieuw-Zeelandse appel in het schap concurreren – dat is best lastig. Met de Gräfin Gepa-peer oogsten telers vóór het Conference-seizoen uit, en heeft de teler eerder zijn geld.’

Aardige appels en toffe peren

Dat betekent niet dat Pierre de Nederlandse consument niet meer wil bedienen, of zijn appelbomen liever vervangt door perenbomen. Voor hem is het belangrijk om te blijven proberen met nieuwe rassen aansluiting te vinden bij de consument. ‘Een nieuw ras kan zomaar meer aanslaan dan een oud ras. Daarnaast heb je met nieuwe rassen het voordeel dat ze vaak resistenter zijn tegen plagen, of minder arbeidsintensief zijn’, vertelt Pierre. ‘We merken ook wel dat mensen dat interessant vinden, maar helaas zien we dat nog niet terug in de prijzen.’

Om de Nederlandse consument meer te laten zien van de Nederlandse teelt wordt communicatie voor Pierre steeds belangrijker. Met de oprichting van Boer Gijs, een boerderijwinkel én webwinkel voor lokale producten, proberen hij en zijn broer mensen meer over hun teelt te vertellen. Mensen kunnen een kijkje nemen op de boomgaard en appel- en perenrassen zien die ze normaal niet tegenkomen. Pierre: ‘De consument en de markt veranderen, en ook onze rol als boeren evolueert. Bij ons ligt de taak om goed uit te leggen waarom we bepaalde keuzes maken.’ Misschien komt er dan meer aandacht voor waarom boeren en supermarkten zich zo druk maken met buitenlandse markten. Aan interesse ligt het in ieder geval niet, denkt Pierre. ‘Ik denk dat de consument ook graag wíl weten wat de boer allemaal doet om tot een mooi product te komen. Dan ontstaat er begrip voor de waarde van wat wij doen.’

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?