De omgekeerde (grond)wereld van NKG

Serie
Groeikracht Cosun

Ruud en Casper van Woerkom zijn akkerbouwers in Slootdorp, Noord-Holland. Hier verbouwen ze op zo’n 70 hectare uien, suikerbieten, aardappelen en verschillende graansoorten. Vader Ruud heeft nu al zo’n tien jaar ervaring met Niet-Kerende Grondbewerking (NKG), terwijl zoon Casper zich opmaakt om het bedrijf over te nemen. Samen denken ze na over de voor- en nadelen van hun teeltmethodes, en over wat het betekent voor de akkerbouw van de toekomst.

De Wieringermeerpolder is een bont gezelschap, en een bonte verzameling aan grondsoorten, laat Ruud weten. ‘Vlak na de oorlog werd de polder drooggelegd, en werd het land uitgegeven. Er kwamen boeren vanuit zo ongeveer heel Nederland hierheen, dat maakt dat er best wat diversiteit is.’ Misschien dat het uitwisselen van nieuwe ideeën, kennis en methodes dan ook voor de hand ligt in deze regio. Ruud kan zich de levendige discussies vanuit de Veldleeuwerik-groep, een studieclub voor duurzame akkerbouw, nog goed voor de geest halen. Via de studieclub kreeg hij ook wind van Niet-Kerende Grondbewerking (NKG), een methode waarbij de bodem zo veel mogelijk onberoerd wordt gelaten. Inmiddels is het niet meer weg te denken uit zijn bedrijf. ‘Pas als je het bij anderen ziet werken, ga je denken, goh, dat spreekt me eigenlijk wel aan’, vertelt Ruud.

De balans van structuur, nutriënten en water

Als hij eerlijk is, zag zoon Casper het in het begin niet altijd zitten. ‘Vroeger dacht ik wel eens, waar zijn we mee bezig, dat ploegen werkt toch mooi?’ zegt hij lachend. Toch wordt in de verduurzaming van de akkerbouw NKG regelmatig genoemd als één van de meest impactvolle stappen voor beter bodembeheer. Door de bovenste laag van de grond zo veel mogelijk met rust te laten, kan het bodemleven ongestoord zijn gang gaan. Dit verhoogt het gehalte aan organische stoffen. Ook blijven de wortelgangetjes van voorgaande gewassen intact. ‘Doordat je plantenresten en nutriënten bovenin laat zitten, zijn ze makkelijker beschikbaar voor het oogstgewas dat je erop teelt. Bovendien wordt de grond er ook steviger van’, laat Ruud weten. Dat is belangrijk, want het voorkomt dat de grond schade oploopt van de druk van zware machines en tractoren.

De groenbemester wordt ondiep ingezaaid met woelen en kopeggen.
We bekijken de grond op het perceel van de Van Woerkoms.

Dan is er nog de capillaire werking: als de grond poreus blijft, houdt het beter water vast. Wanneer er regen valt, ‘zwelt’ de grond enigszins. ‘En met de drogere zomers houd je ook het water weer beter vast’, vertelt Ruud. ‘Dat is een groot voordeel – water is kostbaar!’ Om er zeker van te zijn dat het gewas niks tekortkomt, laten Ruud en Casper regelmatig bodem- en bladsapmonsters nemen. Het bladsap wordt geanalyseerd op spoorelementen zoals magnesium en kalium, waardoor ze in de gaten kunnen houden of de nutriënten goed in balans zijn.

NKG is geen wondermiddel

Dat laat niet weg dat NKG ook risico’s kent. ‘De timing is echt belangrijk’, laat Casper weten. ‘Je wil al je diepere grondbewerkingen in het najaar doen, zodat het in het voorjaar niet meer hoeft. Omdat wij onze grond niet keren, willen we zo lang mogelijk een groenbemester laten staan*. En in het voorjaar ben je wat later, want je grond blijft langer nat door die capillaire werking. Je kunt dus ook pas later beginnen met zaaien.’ Bij de suikerbietenoogst in het najaar is de grond vaak nog te nat om NKG-handelingen te doen, zoals woelen of eco-ploegen, wat Casper en Ruud noopt tot spit-zaaien. ‘Dat is niet helemáál NKG, maar we hebben voor die bewerking niet echt een andere optie’, zegt Casper.  En dan is er nog de grootste ergernis: onkruid. ‘Je werkt niet alles onder, waardoor natuurlijk ook de restjes en de wortels van het onkruid kunnen achterblijven’, zegt Ruud. ‘De toelating voor gewasbeschermingsmiddelen wordt steeds strenger. Als we het met een aantal middelen minder moeten doen, vraag ik me af hoe ver we mechanisch nog komen.’

*Een groenbemester is een gewas dat men inzaait na de oogst, om de landbouwgrond bedekt te laten. Dit zorgt voor het vasthouden van bodemnutriënten en verbetert de structuur, -red.

Wanneer de groenbemester bij vorst wordt geklepeld, is de kans op gewasresten en ander onkruid zo laag mogelijk.

Toch wegen de voordelen van NKG ruimschoots op tegen de risico’s, zeker gezien wat er op de akkerbouw afkomt. ‘Aan bijna elke ingreep zit wel een risico, en dat moet je wel durven nemen. Het moet vooral bij jouw werkwijze passen’, vindt Casper. Het bedrijf van de familie Van Woerkom ligt in één van de nieuw aangewezen Nutriënten-Verontreinigde (NV) gebieden – er mag vanaf dit jaar 20% minder stikstof worden gestrooid. ‘Maar als we onze bodem analyseren, denken we dat we het aankunnen. We hebben zitten rekenen, en zelfs met de reductie redden we het nog een heel eind’, zegt Ruud. Dat dankt hij gedeeltelijk aan NKG. Ook qua klimaatadaptatie doet hun land niet onder aan dat van anderen. ‘Andere akkerbouwers die tijdens een nattig najaar moeten ploegen, hadden best wat schade op hun land. Dat probleem hadden wij bijvoorbeeld niet, want de groenbemester stond er al in.’

Onzekere tijden

Net als iedere akkerbouwer is de grilligheid van regelgeving de familie Van Woerkom niet vreemd. Verschillen in regels over meststoffen, groenbemesters of bufferstroken hebben geleid tot lastige keuzes. Dat wringt, maar ‘door de regeldruk blijf je wel innoveren en vooruitlopen’, vindt Casper. ‘Als we met een gewasbeschermingsmiddel minder moeten boeren, dan kan dat eerst voelen als een ramp, maar toen de neonicotinoïden werden verboden, zagen we dat het eigenlijk wel meeviel. Waarschijnlijk omdat bij ons de luizendruk niet zo hoog is. Het moet alleen niet te hard gaan – je moet een kans krijgen je aan te passen.’ Ruud, op zijn beurt, spreekt liever van “uitdagingen” dan “problemen”. ‘Ik ben vooral ook blij dat we al heel wat jaren aan het proberen zijn. Het is ook een kwestie van ervaring, van uitproberen. Als je star vasthoudt aan wat je deed en niet openstaat voor vernieuwing, dan wordt de uitdaging wel heel erg groot.’

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?