Palmolie zit in margarine, koekjes, chips, sauzen en talloze andere etenswaren. Het zit ook in cosmetica en schoonmaakmiddelen. Handig spul dus – maar er zit een nare bijsmaak aan. De bijsmaak van ontbossing. Of is dat ten onrechte? Moeten we palmolie vervangen door iets anders, of moeten we juist vol op palmolie inzetten – maar dan wel op een duurzame manier? En hoe moet je als consument een keuze maken?
Wat moet je als consument nou van palmolie denken? Het spul zit in talloze voedingsmiddelen – maar er hangt ook een imago van platgebrande oerwouden en op de vlucht geslagen orang-oetans aan vast. Dat sentiment is zo sterk, dat een Nederlandse ondernemer vorig jaar een gat in de markt proefde met het margarine-merk The Flower Farm. Op de stijlvolle zwarte margarinekuipjes stond in grote letters: Eat plants, not palm please.
Het smeersel in het kuipje is gemaakt van onder andere zonnebloemolie en sheaboter. De Reclame Code Commissie vond het anti-palm-sentiment op de verpakking te gortig, en stelde dat The Flower Farm geen claims meer op de verpakking moet zetten dat consumenten het oerwoud kunnen sparen door Flower Farm-margarine op hun brood te smeren. Maar dat pleit palmolie nog niet meteen vrij. Moet de consument palmolie vermijden?
‘Ik ben verdacht natuurlijk’
‘De palmolie die we hier in Nederland gebruiken, is duurzaam en ontbossingsvrij’, stelt directeur Frans Claassen van MVO, de ketenorganisatie voor oliën en vetten.
‘Maar ik ben verdacht natuurlijk’, zegt hij er achteraan. ‘Misschien moet je het iemand anders vragen.’ Dat besluiten we te doen. En waarom dan niet meteen bij de grootste criticus van de palmolieindustrie: Greenpeace. We bellen met Hilde Stroot, Head Biodiversity bij Greenpeace Nederland, en vallen meteen maar met de deur in huis: wat moeten we nou kopen als consument? Producten met palmolie, of toch producten met alternatieven zoals sheaboter en zonnebloemolie?
‘Als je kijkt naar de opbrengst per hectare, dan is er eigenlijk maar één keuze’, zegt Stroot. ‘En dat is palmolie. Want oliepalmen hebben de hoogste opbrengst. Stap je over op iets anders, dan heb je nóg meer land nodig om dezelfde hoeveelheid olie te maken. Dat zou een nog grotere ontbossing veroorzaken.’
Tot zover kunnen MVO en Greenpeace het met elkaar vinden. Maar Stroot kraakt ook kritische noten. ‘Er zijn de afgelopen 10 tot 15 jaar veel initiatieven geweest om ontbossing voor palmolieplantages in te dammen, maar die hebben tot weinig geleid. De certificering die nu wordt gebruikt voor duurzame palmolie, is niet goed genoeg. En voor de consument is meestal helemaal niet duidelijk wat hij koopt. Er bestaat biologische palmolie, uit Zuid-Amerika. Als consument zou je daar eigenlijk specifiek naar moeten vragen.’
Claassen, van MVO, noemt de Zuid-Amerikaanse palmolie ook als een voorbeeld van duurzame palmolie. ‘In Colombia wordt palmolie gezien als een peace crop’, vertelt hij. Een vredesgewas. ‘In dat land worden palmen geplant op voormalige coke-plantages. Op landbouwgrond dus, om de handel in cocaïne tegen te gaan. Er is daar nul-komma-nul ontbossing voor palmolie.’
De MVO-directeur vertelt het verhaal van een oude boerin in Colombia, die keer op keer het slachtoffer was van plunderende FARC-eenheden, die op strooptocht waren naar alles wat eetbaar was. Ze verloor al meerdere malen haar vee aan de strijders. Nu heeft ze palmbomen geplant. De olie daarvan levert meer op dan de varkens en koeien die ze daarvoor had. En guerrillastrijders nemen geen palmbomen mee.
‘Wij hebben het goede nieuws niet verteld’
Dat is een mooi verhaal. Maar wij kenden het niet – terwijl de reclamemachine van The Flower Farm ons wél bereikte. ‘Wij hebben het goede nieuws niet verteld’, verzucht Claassen. ‘Terwijl het er wel is. Wereldwijd is het probleem echt nog niet opgelost; slechts 19 procent voldoet aan de certificering van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Dat is wel hoog als je het vergelijkt met cacao en koffie, maar nog niet genoeg natuurlijk. In Nederland is de situatie veel beter. Hier voldoet 90 procent aan de RSPO-certificering. En als je kijkt naar de productgroep margarine, dan is die in ons land 100 procent duurzaam.’
Wereldwijd is er 4,2 procent van alle regenwouden verdwenen door palmolieplantages. Als die ontwikkeling doorzet, is dat dramatisch. Maar dat hoeft niet, volgens Claassen. ‘Ontbossing is niet nodig in de toekomst. De productiviteit per hectare kan flink omhoog. Je moet je voorstellen hoe dat gaat: in Indonesië alleen al hebben we te maken met 2 miljoen boeren zonder enige opleiding. Die doen alles proefondervindelijk, zonder kennis van goede landbouwpraktijken. Iets simpels als het moment van oogsten is al cruciaal. Doe je dat een paar dagen te laat, dan is de opbrengst al lager. Onze Nederlandse landbouwkennis kan enorm helpen om de kennis daar in de regio te vergroten.
Minister Kaag heeft om die reden 24 miljoen beschikbaar gesteld voor het programma NI-SCOPS van IDH en Solidaridad, om de palmolie van kleine boeren duurzaam te maken.’
Dat er iets moet gebeuren is duidelijk. Volgens MVO wordt er op dit moment 165 miljoen ton plantaardige olie per jaar verbruikt. In 2050 zal dat bijna het dubbele zijn: 310 miljoen ton. Claassen gelooft dat duurzame palmolie voor een groot deel kan voorzien in die groeiende vraag, zonder ontbossing. ‘In tegenstelling tot sheaboter’, kan hij niet nalaten te zeggen.
Sheaboter in een ingrediënt in de margarine van The Flower Farm en wordt gemaakt van de sheanoot. Die groeit aan de sheaboom, ook wel karitéboom genoemd. Een boom die groeit op de Afrikaanse savanne. ‘Die boom geeft na 15 jaar zijn eerste noten, en pas na 45 jaar zit hij op zijn piek’, zegt Claassen. ‘Dat duurt dus al heel lang, en daar komt nog eens bij dat de bomen elkaars aanwezigheid niet verdragen. Dus je kunt er geen plantage mee beginnen. Je kunt alleen nootjes rapen van bomen in de vrije natuur. En het aantal bomen daalt, omdat ze ook voor brandhout worden gekapt.’
Naar 100 procent duurzaam in Europa
Voor de bewuste consument blijft het lastig. Palmolie vermijden door producten met andere oliën en vetten te gebruiken, lijkt niet de beste optie. Maar achterhalen of producten die je koopt duurzame palmolie bevatten, is ook niet eenvoudig. De Europese palmolie-industrie lijkt de consument nu te hulp te schieten met een nieuwe doelstelling.
De European Palm Oil Alliance (EPOA) publiceerde in mei van dit jaar een nieuwe doelstelling: alle palmolie die in de Europese Unie wordt geïmporteerd, moet 100 procent duurzaam en ontbossingsvrij worden.
En de enige manier die de alliantie van bedrijven daarvoor ziet, is als de EU daarvoor regelgeving in het leven roept. Zodat alle bedrijven in Europa zich er ook aan moeten houden. Ongetwijfeld blijft er altijd discussie bestaan tussen organisaties als Greenpeace en MVO of EPOA wat dan precies ‘duurzaam’ is. Maar ondertussen zijn beide kampen er wel van overtuigd dat palmolie te prefereren is boven andere oliën. Het is een beetje zoals Churchill sprak over democratie:
Er wordt wel gezegd dat democratie de slechtste regeringsvorm is – met uitzondering van alle andere regeringsvormen die van tijd tot tijd zijn uitgeprobeerd.
Voor palmolie geldt eigenlijk hetzelfde.