Jaarlijks wordt in de hele voedselketen voor 5 miljard euro aan voedsel weggegooid. Bij de oogst, tijdens opslag en transport, bij verwerking, in supermarkten en horeca, maar ook bij de consument thuis. Tegengaan van voedselverspilling staat in aanloop naar de verkiezingen weer op diverse politieke partijplannen, een aantal innovatieve start-ups is echter al flink aan de slag. Een daarvan is De Verspillingsfabriek, het grootschalige antwoord van Bob Hutten op voedselverspilling.
De producten die De Verspillingsfabriek dagelijks aangeboden krijgt – zo’n 40.000 kilo groente en 100.000 kilo kleine uitjes en aardappels – zijn simpelweg ‘over’ of niet geschikt voor verkoop vanwege een afwijkende vorm. Bob Hutten maakt er soepen en sauzen van die meer zijn dan een lekkere maaltijd; ze dienen een maatschappelijk belang. Wij spraken met Hutten over zijn missie, de urgentie in Nederland en verspilling als economisch model.
We zijn verspilling als normaal gaan beschouwen
Verspilling betekent dat het aanbod groter is dan de vraag. Moeten we minder produceren?
“Na de Tweede Wereldoorlog dachten we in Nederland: een hongerwinter willen we nooit weer. Wij hebben de boeren destijds laten opschalen op alle fronten. Maar we kunnen hen niet verantwoordelijk houden voor alle problemen in de keten. Door de overvloed betalen we te weinig voor ons voedsel en heeft het weinig waarde. Jaarlijks gooien we voor 5 miljard euro aan voedsel weg. We zijn verspilling als normaal gaan beschouwen. Aan de andere kant vind ik ook dat als de consument meer wil betalen voor voedsel, zowel de boer, de retail als de industrie ook moet zorgen dat er meerwaarde aan het product zit.”
Op welke manier geef jij meerwaarde aan jouw producten?
“Dat doen we op twee manieren. In de fabriek werken mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. We hadden er ook voor kunnen kiezen om een machine aan te schaffen, waarmee we 6 tot 8 mensen per jaar vervangen en de consument 6 cent minder betaalt. Daarnaast willen wij een goed product maken dat voldoet aan de nieuwe normen: veel voedingswaarden, versheid, veel groente erin en geen conserveringsmiddelen. Als je dat wilt, betekent het dat je een product maakt dat per definitie niet goedkoper is, maar ook niet duurder; het is beter. Wij vinden dat de consument bereid moet zijn die 6 cent extra te betalen.”
We gaan alleen produceren als we zeker weten dat we er een afnemer voor hebben, en die is er niet altijd
De Verspillingsfabriek produceert soepen en sauzen, waar worden deze van gemaakt?
“Producten afkomstig van telers, veilingen en verwerkende industrie die ze niet konden gebruiken omdat ze te klein, “misvormd” of verkeerd gelabeld zijn. Denk aan de kopjes en kontjes van tomaten, of te kleine tomaatjes of aardappeltjes. Doordat we zoveel groente krijgen, stoppen we ook heel veel groente in de soep. Dat betekent dat je een heel rijk eindproduct krijgt met veel voedingswaarde erin. Toch is het voor ons best wel een uitdaging, want het is vrij nieuw in de retailmarkt.”
Nemen jullie elke partij ‘afgedankte’ groente en fruit aan?
“We gebruiken alleen producten waarvan we kunnen achterhalen van wie het afkomstig is, waar het vandaan komt en wat ermee is gedaan. Producten met een paspoort dus. Maar, we gaan alleen produceren als we zeker weten dat we er een afnemer voor hebben, en die is er niet altijd. Dus we moeten iedere dag mensen teleurstellen.”
Ieder bedrijf dat voedselverspilling voorkomt, reduceert of beter verwaardt, gaat gewoon extra geld verdienen
Welke kansen zie je voor de levensmiddelenindustrie?
“Ook de industrie moet naar meerwaarde toe. Verspilling is een economisch model, we moeten het alleen opnieuw framen. Op dit moment kijken we op een verkeerde manier naar de kleine tomaatjes. We zijn in perfectie gaan denken, maar ook van de kleine tomaatjes kunnen we soep maken! Ieder bedrijf dat voorkomt, reduceert of beter verwaardt, gaat gewoon extra geld verdienen. Een bedrijf hoeft haar huidige proces maar een klein beetje te veranderen en de producten worden al veel beter.”
Wat is jouw advies aan het komende kabinet?
“Op dit moment is de consument de grote afwezige. Natuurlijk kunnen wij producten maken die antibiotica-vrij zijn, eerlijke voedingswaarden hebben en diervriendelijk en met goede gewasbeschermingsmiddelen geproduceerd zijn. Koopt de consument deze producten dan ook? Dat is geen stimulans voor partijen om uiteindelijk flink te gaan innoveren. De overheid moet meer druk uitoefenen, zorgen voor bewustwording in de hele keten en regelen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid gewoon neemt.”
“Met invoering van vrij experimenteergeld kan de overheid stimuleren dat reststromen benut worden. Eén verspillingsfabriek is een druppel op een gloeiende plaat, we hebben in Nederland misschien wel 1500 verspillingsfabrieken nodig om het verspillingsprobleem op te lossen. Geen land in de wereld heeft het domein voedselverspilling nog geclaimd. Nederland kan dat doen, want we hebben alles in huis om de beste te kunnen zijn.”
De redactie vroeg voorbijgangers op de markt hoe zij zelf voedselverspilling beperken én wat hun tip aan de overheid is om het verspillen van voedsel tegen te gaan.
Nederland Voedselland publiceert verhalen over transities binnen het Nederlandse voedselsysteem. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.