De problematiek voor jongeren die veel energiedrankjes drinken is complexer dan de media doet vermoeden. De maatregelen die de producenten nemen zijn dan ook slechts een onderdeel van de oplossing, zo stelt Raymond Gianotten, directeur van de Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS). “Nog afgezien van hun sociale omgeving vertonen zij veelal in de volle breedte abnormaal risicogedrag: vanaf jonge leeftijd roken, alcohol drinken en drugs gebruiken. Gedragingen die natuurlijk niet worden weggenomen met schijnoplossingen als geboden en verboden rond energiedrankjes.”
“Op 6 juli verscheen het RIVM-rapport “Gebruik en risico’s van energiedranken bij kinderen en jongeren in Nederland.” In de media zetten ronkende koppen als “Duizenden jongeren lopen risico op gezondheidsschade” een beeld neer van een groot, toenemend en specifiek aan energiedrank toe te schrijven probleem. Ook in het televisieprogramma Jinek was er gisteren op die manier aandacht voor. Hoewel elke jongere met deze problematiek er één te veel is, en we het liefst iedereen een gezonde leefstijl toewensen, zet de FWS deze koppen graag in perspectief. Ook prof. Dr. Katan, Hoogleraar Voedingsleer, leverde kritiek op deze ‘hype’. Want wie de uitkomsten van het rapport beter leest, kan tot andere conclusies komen.
Dalende trend
Het aantal jongeren dat regelmatig energiedrank drinkt is ‘relatief klein’ en de afgelopen jaren verder afgenomen, zo wordt geconcludeerd in het persbericht over het rapport. Het betreft een specifieke groep, die vaak ook ander risicogedrag vertoont. Denk aan roken en het gebruik van alcohol en drugs.
De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en Foodwatch wekten eerder in de media de suggestie dat het om grote, toenemende en specifiek aan energiedrank toe te schrijven problematiek zou gaan, zonder dit feitelijk te onderbouwen. Uit de onderzoekscijfers van RIVM blijkt het tegenovergestelde. Het percentage 13 tot 18-jarigen dat regelmatig drie blikjes of meer per dag drinkt is maximaal 1 à 2% van het totaal. De signalen en symptomen die NVK noemde, wezen bovendien niet zozeer op regelmatige, maar vooral op langdurige overconsumptie. Breng je die groep nog preciezer in beeld, dan praat je over tienden van procenten.
Zo is vanuit FWS in een code vastgelegd dat er geen marketing wordt gericht op kinderen onder de 16 jaar
Ook de staatssecretaris van het ministerie van VWS, Paul Blokhuis, concludeert dat de groep kleiner is geworden. Kennelijk werpen maatregelen vruchten af. Hoe beperkt de problematiek in termen van aantallen ook mag zijn, producenten (aangesloten bij de brancheorganisatie FWS) zaten niet stil. Zo is vanuit FWS in een code vastgelegd dat er geen marketing wordt gericht op kinderen onder de 16 jaar. Ook verkopen FWS-leden al jaren geen energiedranken meer op scholen. Op etiketten wordt gewezen op het cafeïnegehalte, en wordt kinderen afgeraden een energiedrankje te drinken.
Echter, deze maatregelen zijn een onderdeel in het oplossen van het probleem. Zoals het RIVM concludeerde en Katan onderstreepte: de problematiek van deze jongeren is veel complexer. Nog afgezien van hun sociale omgeving vertonen zij veelal in de volle breedte abnormaal risicogedrag: vanaf jonge leeftijd roken, alcohol drinken en drugs gebruiken. Gedragingen die natuurlijk niet worden weggenomen met schijnoplossingen als geboden en verboden rond energiedrankjes.
Dit gesteld hebbende, zullen sommigen al gauw met het verwijt komen dat de sector verantwoordelijkheid wil afschuiven
Producenten blijven hun verantwoordelijkheid nemen
Dit gesteld hebbende, zullen sommigen al gauw met het verwijt komen dat de sector verantwoordelijkheid wil afschuiven. Dat is allerminst het geval: producenten zullen zich blijven inzetten voor de verdere verkleining van de probleemgroep; de genoemde maatregelen zullen blijven bijdragen aan de zichtbare dalende trend. Maar duidelijk is dus ook dat de aanpak breder moet zijn dan de huidige fixatie op energiedrankjes.”