1192657174

Het grijze goud van Subsahara Afrika 

‘Wat van ver komt, is lekker’. Als er één voedingsmiddel is dat dit spreekwoord lijkt te willen bevestigen, dan is dat de cashewnoot wel. Via Zuid-Amerika belandde de notenboom ooit in Oost-Afrika. Maar liefst 95 procent van de Afrikaanse productie wordt weer verwerkt in Azië, en vervolgens weer (grotendeels) verscheept voor de Europese markt. Nog altijd maakt de gemiddelde Europees geconsumeerde cashewnoot een omweg van ruim 12.000 kilometer. Ondertussen worden de lokale Afrikaanse boer en maatschappij daar niet veel beter van. Maria Verschoof en George Listram, oprichters van Mama Cashew, willen daar verandering in brengen.  

Dat de cashewnoot over de hele wereld wordt versleept, is te danken aan haar economische waarde. Vóór verwerking grijsbruin van kleur, wordt het nootje ook wel ’the grey gold’ genoemd, ‘wat een heuse cashew rush teweeg heeft gebracht’, vertelt Maria. Een rush die wordt gevoed door een snel rendement op de export van onbewerkte noten. En heel wat minder door de toegevoegde waarde die het voor het land van herkomst oplevert. Bij Mama Cashew doen ze dat anders, en verwerken ze de noot in Tanzania zelf. ‘Kom, ik geef je een digitale rondleiding’ begint Maria enthousiast aan ons gesprek. Kort daarna verschijnen er allemaal vrolijke Tanzaniaanse gezichten in beeld. Ruim 400 mensen, voornamelijk vrouwen, lopen er vandaag op het terrein bij Mama Cashew in Mtware, Tanzania. ‘Op het hoogtepunt van het verwerkingsproces zijn hier wel 600 mensen aan het werk.’ 

Geen goedkope noot: ‘Bedenk maar, je begint met 100 kilo vruchten,
en daar blijft zo’n 22 kilo aan noten van over’, laat Maria weten. 

Het verwerkingsproces doorloopt in een week zes fases. ‘We zijn vandaag begonnen met de eerste stap in het verwerkingsproces: het stomen. Zodat de vrucht los kan worden gewipt van de harde schil’, vertelt Maria. Een precies werkje, overigens: ‘Als je ze te lang of te kort stoomt, kunnen de noten makkelijk breken. En dat heeft impact op de prijs.’ Daarna worden de cashews 24 uur lang gekoeld. Vervolgens gaan ze in een soort kraakmachine en gaat de buitenschil eraf. Dan blijft er een noot met een buitenvliesje over, de testa. Als vierde stap moeten de noten 8 uur in de oven. ‘Het vochtgehalte van de noten gaat van zo’n 10% naar 5%, voor de knapperigheid en om de testa er makkelijk af te pellen.’ Nadat de noten zijn afgekoeld en gepeld, worden ze geselecteerd op grootte en kleur. ‘Hoe groter en witter, hoe beter de prijs’. Tot slot gaan de cashews nog kort de oven in om ze te steriliseren, voordat ze verpakt worden in bulkpakketten van 22 kilo. 

Het veilinghuis: een harde noot om te kraken 

Maria’s impact op de werkgelegenheid in Tanzania is opvallend, aangezien ze in 2017 naar het land vertrok specifiek met het doel meer werkgelegenheid te creëren. Namens Randstad werkte ze aan een lokaal uitzendproject genaamd Kazi-connect. ‘Kazi betekent werk in het Kiswahili. In deze regio, Mtwara, is weinig werkgelegenheid. Zo’n 75 procent van de bevolking onderhoudt zichzelf met een akkertje’. Tanzania is vol met economische mogelijkheden maar tegelijk ook met veel uitdagingen. In 1961 werd het land onafhankelijk van Groot-Brittannië. De regering koos toen voor een socialistisch beleid, met een nadruk op de ontwikkeling van dorpen en steden met een economische zelfredzaamheid. ‘Dat zie je hier nog steeds terug. Pas in 2003 is er geïnvesteerd in een brug, de Mkapa brug, die het zuiden met de rest van het land verbindt. Dat gaf een enorme boost aan de economie.’ 

Gemiddeld eet de Nederlander 1,2 kilo cashewnoten per jaar. Daarmee
is Nederland de op één na grootste consument van de noot in
Europa, na Duitsland, en tevens de grootste importeur van de noot.  

In die eerste jaren in Tanzania leerde Maria George kennen, en zo belandde ze opeens in de wereld van de cashew. ‘George is zo ongeveer geboren onder een cashewboom. Hij kent de cashewketen hier op ‘n duim. Zijn netwerk is van onmisbare waarde in deze sector’, zo beschrijft ze haar partner, zowel zakelijk als privé. George werkte jaren als koper van cashews op de veiling voor handelsbedrijven uit onder andere India. Lang was dit de enige manier om je cashews te kunnen verkopen in Tanzania. Daar kwam zelden een eerlijke prijs uit voort – en al helemaal geen transparantie over wat er door welke schakel werden ingehouden, zoals belastingen of de verhouding tot de veilingprijs. De lokale boer tastte in het duister. ‘George wilde altijd al meer doen. Hij zag dat zoveel mensen financieel afhankelijk zijn van de cashew productie maar had zijn cashew droom nog niet scherp.’ Daar was een nuchtere, ondernemende Hollandse blik erg handig bij, grapt Maria.

Een keten zo krom als een cashew 

In de traditionele situatie ging namelijk heel wat machtsconcentratie om. Tussenhandelaren kochten de noten op, en op de veiling gingen ze naar de hoogste bieder – vaak grote investeerders, die de noot met goedkope arbeid konden laten verwerken in Azië. Lokale verwerkers visten achter het net, want die konden niet tegen de hedgefondsen van de veiling op. In 2021 kwam een eerste stap richting verandering: dankzij de Cashew Act mochten boeren rechtstreeks hun noten verkopen aan lokale verwerkers. Maria geeft aan dat dit de kickstart was om Mama Cashews operatie te starten. Helaas stuitten ze ook op weerstand. ‘Er is nu een negatieve lobby gaande vanuit de gevestigde orde van de grote veilinghuizen tegen lokale verwerkers. De hoop is dat die negatieve lobby geen voet tussen de Cashew Act zal krijgen en de boeren de betere onderhandelpositie die ze nu hebben kunnen behouden.’  

De afgelopen jaren groeit de cashewconsumptie gestaag, terwijl de noot
pas sinds de 20e eeuw in ons dieet aanwezig is. Dat komt onder andere
door de eiwittransitie; de cashew is een noot die vaak wordt
gebruikt voor plantaardige alternatieven voor zuivel.  

Maria en George wilden zich richten op een robuuster inrichting van de keten, eentje waarvan de voordelen verder gaan dan het eigenaarschap van de boer. Om te beginnen is Mama Cashew de eerste – en tot nu toe enige – cashewnootverwerker met een fairtrade label in heel Oost-Afrika. Mama Cashew committeert zich om een premium te betalen, dat zo’n 7 cent per kilo is – al gauw 10 procent boven op de verkoopprijs. Het geld van het premium is bestemd voor (maatschappelijke) ontwikkeling. ‘De boeren bij wie we afnemen, zijn verbonden in een coöperatie, aan wie het premium wordt uitgekeerd. Via de coöperatie beslissen ze zelf waar ze in willen investeren, zoals de toiletten en een opslagloods die inmiddels zijn gebouwd. Ze krijgen ook informatie over de contractuele afspraken, de prijzen die worden gehanteerd, en wat ze afdragen aan belastingen. Gewoon, op papier als pamflet.’ De coöperatie heeft nog plannen (en wensen) voor zonnepanelen, scholen en zelfs een huisartsenpost. ‘Je merkt echt dat de infrastructuur nog opgebouwd moet worden. Daar gaan dan ook snel de eerste uitgaven naartoe. De vrije cashewnotenmarkt staat hier nog maar in zijn kinderschoenen. Je merkt dat de coöperatie zoekt naar hoe zij de markt kan inrichten, buiten het oude systeem om.’ 

De cashew is een ware superfood: rijk aan antioxidanten, magnesium en zink,
vol onverzadigde vetzuren en rijk aan ijzer, terwijl het van alle noten de minste
calorieën per 100 gram bevat. Ze zijn goed voor het onderhouden van je botten,
spieren en tanden, verlagen je bloeddruk en kunnen je zenuwstelsel helpen.  

Van omreizen naar omdenken

Maar bij een eerlijke prijs en transparantere afspraken voor boeren stoppen ze niet. Ook de omweg naar Azië, zo geliefd bij de grote kopers, gaat Mama Cashew te lijf door haar lokale verwerkingsketen op te zetten. Lokale verwerking van de noten zorgt voor werkgelegenheid, maar ook een veel kleinere CO2-voetprint van de noot. En Maria en George kijken nog verder dan de vele stappen die ze in korte tijd al hebben gezet. ‘Om op te kunnen schalen hopen we ook in Nederland en daarbuiten onze fairtrade cashew verder aan de man te brengen. Zo kunnen we doorgaan met boeren hier aan een beter inkomen te helpen en nog meer verschil te maken.’ Daarnaast werken ze ook aan hun klimaatdoelstellingen. ‘We willen bijvoorbeeld meer doen met het restproduct. Van de schil die overblijft kun je olie persen, waarmee je hout en metaal kan bewerken. De olie heeft bijvoorbeeld de natuurlijke eigenschap insecten af te schrikken, en kan machines soepeler laten lopen. Maar nog een stap verder en je hebt biobrandstof waarmee zelfs een vliegtuig op kan vliegen.’ Toekomstmuziek voor nu, maar ‘als dat gebeurt, haal ik mijn vliegbrevet’ lacht Maria.  

De cashewnoot die zijn eigen reizen compenseert. Het zou wat zijn.  

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?