Waarom zijn de doelstellingen van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling niet gehaald? Annelies van Gunst, Annet Roodenburg en Ingrid Steenhuis deden onderzoek naar de verschillende aspecten waar fabrikanten rekening mee moeten houden bij de herformulering van producten, en in hoeverre fabrikanten deze ook daadwerkelijk als uitdaging ondervinden. Dit onderzoek werd vorige maand gepubliceerd in het artikel ‘Reformulation as an Integrated Approach of Four Disciplines: A Qualitative Study with Food Companies’. “Het is te simpel om te zeggen: alle zout moet eruit, zonder aspecten van productkwaliteit, smaak, wetgeving (wat mag je erover zeggen) en wat wil de consument (minder E-nummers) mee te nemen.”
Belangrijk om te weten: de resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op de antwoorden van 17 fabrikanten, de resultaten zijn dan ook niet representatief voor de gehele levensmiddelenindustrie in Nederland, daarnaast vond het onderzoek plaats in 2015, dus de situatie kan nu al anders zijn. Wij nemen het onderzoek onder de loep om beter te begrijpen met welke uitdagingen voedselproducenten te maken krijgen bij de reductie van suiker, zout en verzadigd vet in hun producten. En in hoeverre het Akkoord Verbetering Productsamenstelling hier rekening mee houdt.
Het Akkoord voor verbeterde producten
Het RIVM publiceerde vorige maand een nieuw adviesrapport, waarin zij stelt dat Nederlanders ondanks het Akkoord Verbetering Productsamenstelling nog steeds te veel zout en suiker binnenkrijgen. De ambities die in 2014 werden gesteld door het Ministerie en het bedrijfsleven, namelijk dat in 2020 alle Nederlands minder (5 gram) dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zout (6 gram) en suiker (50-60 gram) binnenkrijgen, zullen zo niet worden gehaald. Het verlagen van zout, suiker en verzadigd vet in de recepturen van bestaande producten, oftewel herformuleren, zou hiervoor moeten zorgen.
Welke bedrijven werkten mee?
Bij het onderzoek werden voedingsmiddelenbedrijven betrokken die actief bezig zijn met de herformulering van hun producten en van wiens producten bekend is dat zij een behoorlijke bijdrage leveren aan de inname van zout, verzadigd vet en suiker door de Nederlandse bevolking. In totaal zijn 17 bedrijven uit de bakkersbranche (brood en zoetwaren), vleesbranche en convenience food sector (soepen, sauzen) bevraagd. Bij het herformuleren van hun producten richten de producenten van zoetwaren zich met name op het verminderen van suiker en verzadigd vet terwijl de brood, vlees en convenience food sector zich juist richt op zoutreductie.
In totaal zijn 17 bedrijven uit de bakkersbranche (brood en zoetwaren), vleesbranche en convenience food sector (soepen, sauzen) bevraagd
Raamwerk voor herformulering: een aanvliegroute vanuit vier disciplines
Aan de basis van het onderzoek stond het Framework of Reformulation (het raamwerk voor herformulering), waarin vier aspecten die van invloed zijn op het proces van herformulering zijn gedefinieerd: voeding & gezondheid (denk aan: dieetpatronen, relevante nutriënten, productgroepen), levensmiddelentechnologie (denk aan: smaak, textuur, voedselveiligheid en -kwaliteit, en houdbaarheid), wetgeving (denk aan: vrijwillige en verplichte herformuleringsdoelstellingen, etikettering en gezondheidsclaims), en consumentenperspectief (denk aan: perceptie van de consument, effecten van marketing op aankoop, keuze van de consument naar aanleiding van communicatie over herformulering, prijsaspect).
Het doel van het onderzoek was om na te gaan in hoeverre dit framework compleet is en alle aspecten bevat waar fabrikanten rekening mee (moeten) houden bij de herformulering van producten. De respondenten van het onderzoek werden dan ook op basis van deze vier aspecten geïnterviewd.
Belangrijkste uitkomsten
Levensmiddelentechnologie
Zoutreductie is volgens de geïnterviewde bedrijven het makkelijkste om te bewerkstelligen. Het verminderen van verzadigd vet en suiker is lastiger, met name in de zoetwarenbranche, omdat beide bulkingrediënten zijn en van invloed zijn op textuur, smaak en mondgevoel van het eindproduct.
Voeding & gezondheid
Gezondheid is de belangrijkste drijfveer voor de herformulering van producten, dat beaamden ook de geïnterviewde bedrijven. Zij gaven echter aan dat toewerken naar clean labels (zo min mogelijk E-nummers op het etiket) en prijsaspecten eigenlijk belangrijker zijn. De auteurs van het onderzoek benadrukken de functionele aspecten van E-nummers bij de herformulering van producten (denk aan: langere houdbaarheid en suiker vervangen door zoetstoffen voor de smaak), en suggereren dat de focus op clean labeling een gezonder productaanbod in de weg kan staan. E-nummers lijken dus een (onverwachts) prominente rol te hebben in de herformulering van producten.
Gezondheid is de belangrijkste drijfveer voor de herformulering van producten, dat beaamden ook de geïnterviewde bedrijven
Wetgeving
Het recente onderzoeksrapport van RIVM toont aan dat de ambities die in 2014 zijn vastgelegd in het Akkoord Verbetering Productsamenstelling, niet zijn gehaald. In het onderzoek van Van Gunst et al. komen twee uitkomsten naar voren. Ten eerste dat bij een deel van de bedrijven een behoefte is aan een level playing field, wat betekent dat iedere fabrikant zich aan dezelfde normen zout, suiker en verzadigd vet moet houden. Hierdoor zouden de fabrikanten die wel bezig zijn met herformulering geen concurrentie voelen van bedrijven die dat niet doen. Een voorbeeld waarbij dit succesvol is geweest, is de bakkerijsector, die in 2009 een norm voor zout wettelijk heeft laten vastleggen.
Een sturende rol van de overheid is gewenst. Dat komt naar voren in dit onderzoek, maar het is ook voor de hand liggend
Hiervoor ligt een taak bij de overheid. Annet Roodenburg, co-auteur van het onderzoek zegt hierover: “Een sturende rol van de overheid is gewenst. Dat komt naar voren in dit onderzoek, maar het is ook voor de hand liggend: alleen een industrie-brede aanpak is effectief tegen het mechanisme dat bedrijven die niets doen, voordeliger uit zijn in de tenders bij de supermarkten ten opzichte van bedrijven die bijvoorbeeld zout verlagen, en daardoor een hogere prijs moeten vragen om hun investering terug te verdienen. Bovendien smaken die producten anders dan de consument gewend is, namelijk minder zout. Consumenten moeten geleidelijk wennen aan een minder zoute of zoete smaak. De stapjes zullen waarschijnlijk kleiner zijn, dan die gecommuniceerd mogen worden door wetgeving.”
De tweede uitkomst is dat met name kleinere bedrijven weinig gebruik maken van voedingssclaims (denk aan: ‘minder zout’ en ‘vetarm’) en gezondheidslogo’s. Dat kan als de reductie groot genoeg is. Volgens de auteurs is dit een gemiste kans, aangezien bedrijven via deze middelen aan consumenten kunnen communiceren over de herformulering van producten.
Consumenten
De geïnterviewde bedrijven lieten weten de wensen van consumenten erg belangrijk te vinden, door wie smaak en prijs als belangrijkste worden gezien, gevolgd door gezondheid. Een voor hen bekende wens van de consument is daarnaast ook ‘minder E-nummers’.
Supermarkten bepalen welke producten er via de schappen worden aangeboden aan de consument, consumententrends zijn hierbij leidend
Vijfde aspect: de supermarkt
Naast de uitkomsten in relatie tot de vier aspecten uit het framework, kwam er nog een vijfde aspect ter sprake waar bedrijven mee te maken krijgen bij de herformulering van producten: de supermarkt. Supermarkten bepalen namelijk welke producten er via de schappen worden aangeboden aan de consument. Consumententrends zijn hierbij leidend, wat betekent dat bedrijven genoodzaakt worden om mee te gaan in de wens tot clean labelling, dit terwijl de kwaliteit, smaak en textuur van de producten hetzelfde moet blijven, hoewel er bij clean label wel genoemd werd dat er een hogere prijs gevraagd mag worden, in tegenstelling tot producten die verlaagd zijn in zout en suiker. Volgens de auteurs van het onderzoek is het belangrijk om te onderzoeken in hoeverre deze E-nummerreductie de weg naar een gezonder productaanbod in de schappen niet tegenwerkt.
Niet zo simpel
Waarom de doelstellingen nog niet gehaald zijn? Annet Roodenburg: “Het is te simpel om te zeggen: alle zout moet eruit, zonder aspecten van productkwaliteit, smaak, wetgeving (wat mag je erover zeggen) en wat wil de consument (minder E-nummers) mee te nemen. Ik denk bij het stellen van de ambities dat te weinig is gerealiseerd, daarom ging het allemaal zo langzaam. In ons onderzoek komt ook naar voren dat bedrijven om meer centrale sturing vragen, om zo een gelijk speelveld te creëren. Dat komt ook overeen met de aanbevelingen van het vorige week verschenen RIVM-adviesrapport: de overheid kan hier een sturende rol gaan pakken als het gaat om productverbetering. Als dat gebeurt dan verwacht ik dat we wel meters kunnen maken.”
Nederland Voedselland publiceert verhalen over transities binnen het Nederlandse voedselsysteem. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.