Ontwikkelen en groeien op Drentse zandgronden

Het is een komen en gaan op het erf van de familie Bouwers. Iris komt aanrijden, ze is net terug van een bestuurlijke afspraak. Haar vader maakt het materiaal gereed om het land op te gaan. Oma zwaait vanuit de keuken. De drie generaties wonen op een steenworp afstand van elkaar. “Mijn grootouders hadden hier een gemengd bedrijf”, vertelt Iris Bouwers, die we spreken over de akkerbouwactiviteiten van de boerderij in Zuidwolde. “Dan bedoel ik héél gemengd, met naast akkerbouw ook varkens, koeien, schapen en kippen.” Toen haar ouders het overnamen, werd er besloten de akkerbouwtak uit te breiden, met behoud van een bescheiden vleesvarkenshouderij. “Zodat de takken kunnen profiteren van elkaar, maar ook om een beetje risico te spreiden”, licht Iris toe.  

Op de Drentse zandgronden teelt de familie gangbare zetmeelaardappelen, suikerbieten, brouwgerst, zaaiuien en valeriaan. Ook de varkenshouderij is gangbaar. “Wel hebben we het één ster Beter Leven keurmerk, waarmee we aangeven dat we aandacht hebben voor dierenwelzijn. De varkens hebben meer ruimte, er is daglicht en er is meer speelmateriaal. Per hok in de stal is dat echt verbeterd.” Ze gebruiken de mest van de varkenshouderij op het land, al kunnen ze daarmee de kringloop niet sluitend krijgen. “We nemen ook nog mest af van melkveebedrijven uit de buurt, en gebruiken compost en bermgras om de bodem te voeden, en kunstmest voor een goede voeding tijdens het groeiseizoen. Op onze schaal is het niet rond te rekenen om graan te telen om de varkens van te voeren.” 

De bodem leren begrijpen

De afgelopen jaren zijn ze op het erf veel bezig geweest met bodemgezondheid, vertelt Iris. “Al kan dat nog veel beter. We hebben een bouwplan dat is toegespitst op intensiteit. Dat is uit noodzaak, om het financiële plaatje rond te krijgen.  We focussen dus vooral op hoe we de meeste opbrengst van een hectare halen.” In de toekomst wil de familie naar een duurzamer en extensiever bouwplan. Dat begint met de bodem nog beter te leren begrijpen. Ze investeren actief tijd in die leercurve. Sinds dit jaar zijn ze een pilotbedrijf van de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw. “We gaan door onze deelname zelf onderzoeken hoe we beter voor de bodem kunnen zorgen, hoe we een stikstofoverschot kunnen voorkomen. En we kijken hoe we de biodiversiteit kunnen laten toenemen in het gebied.  Wij delen onze data met een studiegroep, die de resultaten aan ons terugkoppelt. Hopelijk gaan we daar veel leren over hoe we ons bedrijf bio-diverser maken.” Hoe de familie die lessen gaan toepassen, en of het te verwaarden is, dát moeten ze nog uitzoeken. Voor deelname aan de pilot is een vergoeding beschikbaar, “want zonder dat ervoor betaald wordt, kunnen wij op de boerderij geen stappen maken.” 

Elektrisch beregenen  

Het keurmerk voor de varkens verplichtte het bedrijf van familie Bouwers ook te investeren in groene stroom. Het afgelopen jaar zette het hen ertoe aan om 240 zonnepanelen te leggen, waardoor ze volledig zelfvoorzienend zijn in de energievoorziening. Ook daar profiteert de akkerbouwtak van. Iris: “We beregenen onze akkerbouwpercelen elektrisch. Daar zijn mijn ouders al mee begonnen in 2014, en dat hebben we een aantal jaar terug uitgebreid.” Vanaf een dertig meter diepe bron naast de stal loopt er een kilometerlange buis naar hun percelen. “Elke honderd meter staat een hydrant. Dan rollen we een haspel uit, sluiten die aan, en klaar. Het mooie is, dat bij de bron er zo’n 9 bar staat, maar je op het land verderop nog ruim 8 bar overhebt. Dat is het voordeel van een ruim bemeten transportleiding.” Naast het gebruiksgemak van het systeem, is er ook een prijsprikkel. “Met de volatiele brandstofprijzen van de afgelopen jaren is dit een alternatief dat zich snel terugverdient. En met de zonnepanelen zijn we nog minder afhankelijk. Al is het wel een investering die je moet durven doen.”

Iris heeft de ambitie het familiebedrijf voort te zetten, maar ze maakt ook veel uren voor het algemeen belang (Iris staat verkiesbaar voor het Europees Parlement, red). Ze vindt het ook belangrijk dat mensen uit de sector actief een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. “Het is een vrij spannende tijd voor de agrarische sector in Nederland. De veehouderij staat onder druk, maar ook de akkerbouw komt steeds meer onder het vergrootglas te liggen.” Ze erkent de uitdagingen die er op de sector afkomen. “Enerzijds heb je het milieu, anderzijds de maatschappij die meekijkt, bijvoorbeeld op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. In onze huidige bedrijfsvoering zijn we ontzettend afhankelijk van dat soort producten, en ik zou het ook niet graag zonder willen doen. Dan is een belangrijke vraag: ‘hoe houden we rekening met de wereld om ons heen?’”

Iedereen een bijdrage

Iris is ervan overtuigd dat elk bedrijf op zijn eigen manier een bijdrage kan leveren, maar dat ook geen enkel bedrijf dat in een vacuüm hoeft te doen. “We werken samen met veel coöperaties. Afzet coöperaties helpen een product verder weg te zetten in de keten. Ze verwaarden ons gewas en ondersteunen ons de teelt daarvan te optimaliseren. Van aanvoer coöperaties verwacht ik deels hetzelfde; een betaalbaar product waarmee ik vooruit kan.” Ook geeft ze aan veel inspiratie op te doen via lokale studieclubs. “Toch werkt het voor mij het best wanneer kennis wordt gedeeld van boer tot boer. Even kijken hoe de buurman werkt. Zo kunnen we de kennis verder delen, en samen stappen vooruitzetten.”

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?