Voor het eerst zat Unilever aan tafel met afvalverwerkers. Om te praten over plastic. Unilever wil plastic helemaal niet kwijt. Het is veilig, en in sommige opzichten ook milieuvriendelijker – al hoor je daar zelden iemand over. Het moet alleen niet in de oceaan belanden, of in een verbrandingsoven. Met een nieuw Field Lab zoekt Unilever uit hoe het dan wél moet.
‘Ik was op bezoek bij een afvalsorteerder’, vertelt professor Rob Hamer. ‘Ze vertelden me dat het de eerste keer was dat er een groot bedrijf op bezoek kwam.’ Hamer is VP Agri-Food External Affairs bij Unilever én buitengewoon hoogleraar aan de Wageningen Universiteit. Binnen Unilever heeft hij de taak gekregen om na te denken over een circulaire plastic-economie. Dat is een economie waarin plastics niet meer op de vuilnisbelt belanden, of in een vuilverbrandingsoven, maar steeds opnieuw worden gebruikt. Dat is nodig, want een wereld zonder plastic is eigenlijk niet reëel.
‘Het is misschien niet het sentiment van vandaag, maar plastic is een superveelzijdig materiaal dat ook duurzaam kan worden ingezet’, vindt Hamer. Als voorbeeld noemt hij de verpakkingen die Bol.com gebruikt bij de verzending. ‘Daar beginnen ze dit jaar om steeds meer kartonnen dozen te vervangen door plastic zakken. Dat is veel compacter. Als je de logistiek daarachter meetelt, levert dat een CO2-reductie van 90 tot 95 procent op. Dat is gigantisch.’
Plastic soep
Bij alle ophef over plastic, gaat het meestal over de plastic soep in de oceanen. Een gevoelsmatig logische reactie op dat probleem is dat we van plastic af moeten. Maar dat levert op andere fronten nieuwe problemen op. ‘Glas is een alternatief. Het is goed te recyclen en we hebben glasbakken voor de inzameling. Maar het omsmelten van al dat glas kost gigantisch veel energie’, stelt Hamer. ‘Plastic is wat dat betreft veel milieuvriendelijker.’
Plastic heeft ook andere voordelen. Een folie om groenten zorgt ervoor dat die minder snel vocht verliezen, minder snel beschadigen en minder snel bederven. Met als gevolg dat we het minder snel weggooien. ‘Als de consument niet overtuigd is van de houdbaarheid, gooit hij het hele product weg’, zegt Hamer. Plastic is dus weliswaar een probleem als het in oceanen belandt, maar een oplossing als het gaat om voedselverspilling. Ook op het gebied van voedselveiligheid speelt plastic een grote rol.
‘Stoppen met plastic is eigenlijk geen optie. Het moet wel anders, namelijk circulair.’ Dat betekent dat plastic na gebruik geen afval wordt, maar een grondstof die opnieuw gebruikt kan worden. En wel zo dat een plastic fles ook weer opnieuw een plastic fles wordt. ‘De vraag is vervolgens: hoe gaan we al dat plastic terugkrijgen?’, vervolgt Hamer. ‘Wij willen het terug hebben. Ook omdat er simpelweg een markt voor is.’
Wij willen al dat plastic terug hebben. Ook omdat er simpelweg een markt voor is.
De cijfers
De cijfers rondom plastic zijn op dit moment niet gunstig. Van de 78 miljoen ton plastic die jaarlijks wordt geproduceerd, is slechts 2 procent ‘closed-loop recycling’. Dat betekent dat slechts twee procent van alle geproduceerde plastics na gebruik weer terugkomt in de productieketen. De overige 98 procent is zogenaamde ‘virgin feedstock’: nieuwgemaakt plastic van grondstoffen zoals aardolie.*
Van de totale plasticproductie wereldwijd wordt 14 procent uiteindelijk verbrand, 40 procent wordt ergens gestort op een vuilnisbelt en 32 procent lekt ons milieu in (denk aan het plastic in de oceanen). Het zijn cijfers uit 2016, maar in grote lijnen is daar nog niet veel aan veranderd. Niemand is gelukkig met die cijfers. ‘In een land als Nederland heeft iedereen eigenlijk dezelfde ambitie’, stelt Hamer. ‘Dat maakt Nederland ook interessant voor een Field Lab. We hebben hier een staatssecretaris die veel wil doen, en er zijn 6 à 7 wetgevingstrajecten in gang gezet om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Er is geen strijd; iedereen wil dezelfde kant op.’
*Cijfers: World Economic Forum, Ellen MacArthur Foundation, McKinsey & Company, ‘A New Plastics Economy: Rethinking the Future of Plastics’ (2016).
Systeemverandering
Het plasticprobleem laat zich ook niet door één partij oplossen. ‘Er is een systeemverandering nodig’, zegt Hamer. ‘Iedereen zal moeten veranderen. Producenten, consumenten, distributeurs, afvalverwerkers, de overheid. Dat kan niet overnacht. Het kan alleen met stappen die niet te groot zijn.’
Hamer kijkt vanuit het Benelux-kantoor van Unilever in Rotterdam uit over de Maas. Hij wijst naar een tanker en een sleepboot. ‘Zo zie ik het een beetje. Die tanker is het systeem. Groot, log, moeilijk in beweging te krijgen. De sleepboot is een klein, krachtig initiatief, dat helpt richting aan die grote tanker te geven. Het Field Lab waaraan wij meedoen, moet dat ook zijn: een sleepboot die de transitie helpt versnellen.’
Onbegrijpelijke afvalscheiding
Een doelstelling is er al: vanaf 2025 moet 25 procent van de plastics in verpakkingen van gerecycled materiaal zijn. ‘Dat heet dan PCR: Post-Consumer Resin. Dat is dus plastic dat al een keer is gebruikt, weggegooid en opnieuw verwerkt. Die 25 procent zou een enorme stijging zijn vergeleken bij de 2 procent die we wereldwijd haalden in 2016.’
Maar hoe krijgen we dat voor elkaar? Consumenten zijn best bereid om aan afvalscheiding te doen – maar in de praktijk blijkt het lastig. Het is moeilijk aan mensen uit te leggen waarom een blikje (geen plastic) wel bij het plastic afval mag, maar een chipszak niet. Of wat het verschil is tussen harde en zachte plastics. Om nog maar niet te spreken over bio-plastics, die ook niet bij het plastic afval mogen. Hoe goed de bedoelingen van de consument ook zijn, niemand kent alle regels. ‘En dat is begrijpelijk’, vindt Hamer. ‘Een kapot wijnglas mag je ook niet in de glasbak gooien – maar leg maar eens uit waarom.’ En dan zijn er al die dingen waarvan je als consument niet eens beseft dat er plastic in zit. ‘Een fleecetrui is voor een groot deel kunststof’, zegt Hamer. ‘Mensen beseffen vaak niet dat een simpel wasje al 2 gram aan microplastics losweekt en wegspoelt. We hebben het in de plastic discussie vaak over verpakkingen, maar er is veel meer waar plastic in zit. Denk aan schoenen, of bouwmaterialen.’
Nascheiding is beter
Het is allemaal te verwarrend voor de consument. Geavanceerde nascheiding is misschien veel effectiever. Dan komt al het materiaal bij elkaar en halen machines het plastic eruit. Er wordt hard gewerkt aan nieuwe sorteermethoden. In de toekomst kunnen ingezamelde plastics eerst door een hakselmachine worden gehaald, zodat het allemaal kleine stukjes worden. Die stukjes kunnen dan een voor een worden geanalyseerd door sensoren, die bepalen wat voor plastic het is en waar het heen moet.
‘Dat klinkt voor de leek als een ondoenlijke opgave, maar vergis je niet: elke rijstkorrel in je pak rijst is óók bekeken door een rijstsorteermachine, om er zeker van te zijn dat het geen steentje is’, zegt Hamer.
Waar afvalsorteerders het moeilijk mee hebben, zijn multi-layer flexibles: verpakkingen die uit meerdere laagjes materiaal bestaan. Denk aan de tetra-pakken waar sappen in zitten. Die bestaan uit dunne laagjes polyetheen (PE), aluminium, karton en dan nog een opdruk van inkt. Of een zak waar soep in zit: die is gemaakt van onder andere laagjes PET, aluminium en polypropeen (PP), ook weer met een inktopdruk. ‘Hoe je die flexibele zakken uit het afval haalt en vervolgens alle lagen weer van elkaar scheidt, is lastig’, zegt Hamer. ‘Daarom moeten we praten met elkaar. Misschien zegt een afvalverwerker wel: stop er een ringetje in, dan vissen we die zakken er in ieder geval tussenuit. Zoiets kunnen wij dan relatief makkelijk doen. Of misschien wil die verwerker graag dat we materialen gebruiken die bij recycling kunnen oplossen.’
Vraag 1: Mag het?
Het zijn niet alleen technische problemen waar de industrie mee kampt. Regelgeving is al net zo complex. ‘Dat is waarom het Sustainable Food Initiative (SFI) het Field Lab is gestart’, vertelt Hamer. ‘Het SFI is een samenwerking van grote en kleine bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie, samen met kennisinstellingen. Het heeft als doel voedselproductie volledig duurzaam te maken en verpakkingen volledig circulair. Met het Field Lab gaan we concrete uitdagingen voorleggen bij partijen in de keten. Bij Unilever gebruiken we bijvoorbeeld plastic emmers, als grootverpakkingen. Die willen we terug hebben, om met dat plastic nieuwe emmers te maken. Dan krijg je dus met allerlei vergunningsregels te maken. Mag je dat plastic hergebruiken, als je kijkt naar regels rondom voedselveiligheid? Mag je die gebruikte emmers opslaan, of krijg je dan een bekeuring van de inspectie? Zo’n afvalbedrijf moet grote investeringen doen om zo’n sorteerlijn op te zetten. Hij moet dan wel zeker weten dat wat hij wil, ook mag.’
Vraag 2: Welke plastics?
Zodra zo’n sorteerlijn is opgezet, komt het tweede stuk van de puzzel: hoe maak je het scheiden van verschillende soorten plastic zo makkelijk mogelijk? Er bestaan verschillende soorten plastics: PET, HDPE, PP, PS en noem maar op. Onderop een flesje of andere plastic verpakking kun je meestal een symbooltje vinden dat aangeeft van welk plastic iets is gemaakt. Er zijn zoveel soorten omdat ze allemaal verschillende eigenschappen hebben, waardoor ze voor verschillende toepassingen geschikt zijn. Het lastige is dat al die plastics alleen kunnen worden hergebruikt als ze per soort worden verwerkt. Bedrijven die het materiaal verwerken zijn gebaat bij zo min mogelijk soorten: liefst hebben zij te maken met slechts enkele grote plasticstromen. Dat maakt recycling eenvoudiger en dus aantrekkelijker. De verpakkende sector kan hierbij helpen door duidelijker keuzes te maken. Dat is ook internationaal een ding, want plasticvoorkeuren verschillen per land. In Frankrijk is polystyreen (PS) heel groot, terwijl dat in Nederland nauwelijks wordt gebruikt.
Vraag 3: Chemisch of mechanisch?
En als die plastics dan eenmaal zijn gescheiden, dan komt vraag 3: hoe ga je hergebruiken? Een mechanisch proces hakt al het plastic fijn, wast het en maakt er dan korrels van die als grondstof voor nieuwe producten dienen. Maar dat plastic kun je doorgaans niet meer voor voedselverpakkingen gebruiken, omdat het plastic vervuild kan zijn. Chemische recycling gaat nog een stap verder, door plastic met chemische processen af te breken tot de grondstoffen waar het oorspronkelijk van is gemaakt. Op die manier kun je plastic wel hergebruiken op een manier die voedselveilig is. Een plastic voedselverpakking kan zo worden hergebruikt voor een nieuwe voedselverpakking. Maar uiteraard is zo’n chemische aanpak wel weer intensiever dan het plastic simpelweg in stukjes hakken.
Met het Field Lab kunnen we sectorafspraken maken. Dat gaat sneller dan regelgeving.
‘Met het Field Lab kunnen we sectorafspraken maken’, zegt Rob Hamer. ‘Dat gaat sneller dan regelgeving. Gewoon door dingen in de praktijk te brengen, stap voor stap. Sommige dingen kunnen wij oplossen. Een plastic folie om een flesje is makkelijker te scheiden dan een opdruk. Dus dat doen we. Onze plastic emmers kwamen in drie kleuren, straks nog maar in één – ook makkelijker te scheiden.’
Het Field Lab is opgebouwd rondom 10 bedrijven uit de inzameling- en recyclingindustrie. Daaromheen heeft zich een kring gevormd van bijna 100 bedrijven uit de hele plasticketen, die ingezet kunnen worden om specifieke plastic vraagstukken op te lossen. ‘Zie dit als een praktische invulling van het Plastic Pact dat veel bedrijven hebben getekend’, zegt Hamer. ‘Met dat Lab ontstaat een ongekende samenwerking. Dat moet ook wel, want we staan allemaal voor dezelfde uitdaging. En Nederland loopt voorop. Afvalbedrijven zoals AVR zijn al heel ver met verbeteringen in sortering. Net als Omrin in Friesland, die wint al 40 procent van het herbruikbare plastic terug uit afval.
Proberen wij het scheidingsproces zo simpel mogelijk te maken, gaan we weer twee stappen terug door een zogenaamd bio-afbreekbaar plasticflesje.
Biologisch afbreekbare plastics
Hamer is goedgeluimd over plasticrecycling, tot het de woorden ‘biologisch afbreekbaar plastic’ vallen. Wie kent ze niet: producten die zitten verpakt in een tube of flesje van plastic gemaakt van bijvoorbeeld rietsuiker. Kun je zorgeloos weggooien.
Het gezicht van Hamer betrekt meteen. ‘Los van het feit dat ik het een slechte zaak vind om dingen die in potentie voedingsmiddelen zijn te onttrekken aan het voedselsysteem, zijn bio-plastics ook niet zondermeer afbreekbaar. Bio-PET dat uit suiker is gemaakt, moet gewoon als PET worden gerecycled. Bioafbreekbare plastics kunnen bovendien flink storen in het recyclingsysteem Proberen wij als industrie het scheidingsproces zo simpel mogelijk te maken, gaan we weer twee stappen terug door een zogenaamd bio-afbreekbaar plasticflesje. Dat zou composteerbaar moeten zijn, maar dat duurt 30 jaar of langer – en bovendien willen we plastic juist niet in de natuur hebben. Leg maar in de tuin, dan zul je merken dat er niks mee gebeurt. Erger nog is als het in de stroom van andere plastics terecht komt. Het is niet recyclebaar en verpest de andere plastics.’
Wijnglazen die niet in de glasbak mogen, bio-afbreekbare verpakkingen die juist milieuonvriendelijk zijn, en plastic dat stiekem nog steeds fantastic is. Het zijn heel andere geluiden dan je gewend bent om te horen. Hoe kijk jij naar plastic na dit verhaal van Unilever? Praat via de links hieronder met ons mee over de toekomst van plastic op Facebook, LinkedIn en Twitter!