Van Conceptie tot Consumptie

Dagelijks komen er verse schelpdieren de fabrieken van Roem van Yerseke binnen. In een tijdsbestek van enkele uren worden ze gesorteerd, geselecteerd en verwerkt, om dagvers in de schappen te verschijnen. Waar weinig mensen bij stilstaan is dat het beestje daarvoor al minstens drie jaar lang verzorgd en gekweekt is.

Fotografie: met dank aan Roem van Yerseke.

Het is het begin van de middag als we binnenstappen op het hoofdkantoor van Roem van Yerseke. ‘De koffie staat klaar’, begroet Johan Lacor ons vriendelijk, ‘maar als jullie nog wat willen zien kunnen we beter eerst de fabriek in, want ze zijn de werkzaamheden al aan het afronden’. De dag in Yerseke zit er al bijna op; de mosselen worden ’s ochtends gevangen en liggen ’s middags dagvers tot in Parijs in de schappen.

Johan is sinds 2011 directeur van het familiebedrijf, waar hij als derde generatie het bedrijf leidt. Het hoofdkantoor oogt bescheiden bij binnenkomst, maar achter de deuren gaat er een wereld voor ons open. ‘Er werken hier zo’n 150 mensen. In het hoogseizoen wil dit nog weleens oplopen tot 200 tot 250 mensen’, begint Johan de introductie over het bedrijf. ‘Verse mosselen, oesters en garnalen zijn het voornaamste wat we verhandelen.’

Een vloot tot in Duitsland

Als we hem de vraag stellen wat een directeur van een schelpdierenbedrijf eigenlijk hele dagen doet, pauzeert hij even. ‘Ons bedrijf bestaat uit heel veel kleine bedrijfjes. Die moeten allemaal wel op elkaar aansluiten. We doen hier het volledige proces intern.’ Dat betekent dat Johan niet simpelweg in schelpdieren handelt, maar zelf een vloot bezit van 14 schepen die de grondstoffen aanleveren. ‘We beschikken daarvoor over een toeleveringsgebied van 2000 hectare aan mossel- en oesterpercelen in Zeeland en bij de kust van Duitsland.’

Grootste magnetron van Europa

Naast de vloot en vier verwerkingsfabrieken, beschikt het bedrijf over zijn eigen ingenieursteam dat de productielijnen onderhoudt, maar ook ontwerpt en bouwt. ‘We zijn maar een kleine sector, en aan de machines die ergens anders worden ontworpen en gebouwd mankeert altijd wel wat. Dan moeten we er toch aan sleutelen. Dan kunnen we het evengoed zelf doen’, beredeneert Johan.

Trots laat Johan een van de zelfontworpen productielijnen zien waar de mosselen in worden verwerkt. ‘We beschikken over een van de grootste magnetrons van Europa. Die zorgt ervoor dat de mosselen op precies de juiste temperatuur worden gekookt, waarna ze worden verpakt en thuis makkelijk geconsumeerd.’ Want ondanks dat verse mosselen de favoriet blijven, is er binnen Europa veel vraag naar bereide mosselen. Daar speelt Roem van Yerseke als een van de weinige Nederlandse spelers op in. ‘Dat heeft te maken met risicospreiding’, legt Johan uit. Maar het blijkt ook deel te zijn van een circulaire gedachte. ‘Soms is de schelp niet mooi genoeg voor in het schap, maar kan het mosselvlees nog prima in een gerecht gebruikt worden’.

De broedkamer van de zee

De passie, ervaring en expertise die het uitstraalt, zorgt er ook voor dat Roem van Yerseke zich blijft ontwikkelen. We worden een loods ingeleid, en voor we het weten staan we in een broedkamer van oesters en tapijtschelpen. ‘Dit is de Hatchery’ vertelt Johan de Bat ons. Als afgestudeerd ingenieur in aquatische ecotechnologie is hij betrokken bij het wel en wee van deze innovatieve kweekmethode van Roem van Yerseke.

‘Mossel- en oesterzaad wordt traditioneel uit zee gevist, en daarmee beroeren we de bodem. Hier in de Hatchery kweken we het zaad zelf. Dat betekent dat we het bevruchtingsproces begeleiden, en dat opkweken tot een niveau dat het uitgezet kan worden’, licht Johan de Bat het proces toe. Om dat proces in goede banen te leiden, is een laboratoriumachtige ruimte ingericht, en worden de dieren goed gecontroleerd op ziekten. ‘Uit één schelp kunnen miljoenen eitjes of zaadcellen komen. Als we dit gecontroleerd doen, moeten we ook oppassen dat we bijvoorbeeld geen inteelt krijgen. En als een moederdier ziek is, kan dat problemen opleveren.’

Algenkweek

Om de beste omstandigheden te creëren voor de groei van de schelpdieren, staan er een kamer verderop algen op kweek, in allerlei kleuren. We wanen ons hiervoor even in een futuristische film. Aan het plafond hangen tl-buizen, en voor ons zien we honderden meters slangen met bubbeltjes. We horen gezoem van compressoren en ruiken een weeïge, vaag ziltige geur. Kleuren groen en bruin die doen denken aan ongelimiteerde frisdrank. Maar ook een soort uit de hand gelopen badkamer met algen aanslag. Het blijkt alles puur functioneel. ‘In de zee zijn talloze verschillende soorten algen. We proberen hier ook een optimale verhouding te creëren voor een gezonde groei van de schelpdieren,’ licht Johan de Bat de ruimte toe.

Het eindresultaat van de meeste recente kweek lijkt teleurstellend in eerste instantie. We zien een zeef met een “laagje zand” liggen. Als Johan de Bat deze onder een microscoop legt, zien we minuscule doorzichtige schelpjes, waar het diertje zelf al in beweegt. ‘Schelpdieren hebben al gauw drie jaar nodig om groot genoeg te groeien voor consumptie’, vertelt Johan de Bat. Lachend haakt Lacor daarop in: ‘Het zal dus nog wel drie jaar duren voordat ik hier wat aan verdien.’

Natuurherstel

De hatchery geeft het bedrijf meer mogelijkheden, om zekerder te kunnen produceren maar ook duurzamer. Daarnaast profiteren er meer mensen mee van de ontwikkelingen van het bedrijf. ‘We gebruiken deze techniek ook om oesterbanken in de zee te herstellen. De oesters die we hier dan kweken, laten we hechten aan zee-eigen materialen waarna we ze uitzetten. Daar kunnen ze dan weer een belangrijke rol spelen voor de lokale biodiversiteit,’ licht Johan de bredere functie van de kweek toe.

Wie Johan over het terrein ziet lopen, zou zich er zomaar in kunnen vergissen dat hij niet de grote baas is. Bij elke afdeling weet hij een medewerker aan de mouw te trekken, bij naam te noemen en even op de spreekstoel te zetten. De trots die Johan uitstraalt als hij over het terrein loopt, werkt aanstekelijk bij zijn personeel. Kijk dan niet op wanneer er mensen rondlopen met meer dan 20 jaar werkervaring waar nog geen sleet op zit. ‘Het is dan ook niet zomaar een product waar we mee werken’, vertelt Martin van Hekke, bedrijfsleider vers bij Roem van Yerseke, ‘maar het zijn levende dieren. Dat vraagt om extra zorg en aandacht voor een product.’

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?