Voor een rij hoge windmolens, die de wind van het IJsselmeer opvangen en tot energie omtoveren, treffen we de boerderij van Johan en Jacobina Hoekstra. Hier in de Noordoostpolder, vlakbij Urk, spreken we met Jacobina en collega-boer Harry Schreuder over boerderijeducatie. Basisschoolklassen kunnen hier of bij boeren in de omgeving langskomen voor een boerderijles. En dat heeft nogal wat voeten in de aarde, want niet iedereen mag zomaar les geven. Jacobina en Harry ontfermen zich sinds een half jaar over de vereniging Kom Bij de Boer, met de overtuiging dat boerderijeducatie steeds belangrijker wordt.
“Kijk, hier heb ik potjes met zaadjes. Daar van uien, dit zijn suikerbieten, en hier zie je producten die ervan worden gemaakt…” We staan in de schuur van Akkerbouwbedrijf Hoekstra te Tollebeek, waar Jacobina ons rond het lesgedeelte leidt. De muren hangen vol educatieve posters, en terwijl ze praat is het meteen duidelijk dat het lesgeven Jacobina veel energie geeft. “Ons voedsel komt van het land, en dat verhaal wil ik vertellen. Veel kinderen weten wel dat een aardappel een frietje of chips wordt. Maar de meeste – en hun ouders en docenten ook – hebben nog nooit een suikerbiet gezien, bijvoorbeeld.”
Collega-boer Harry, een akkerbouwer uit Swifterbant, ziet er ook steeds meer belang in. Met zijn account Harrysfarm heeft hij al een paar duizend volgers op Instagram en Twitter, maar hij wil ook de jongere generaties iets meegeven. “Ik wil mensen laten zien wat er allemaal bij komt kijken, om boer te zijn”, vertelt Harry. “En ik wil kinderen iets meegeven waar ze later op terugkijken en waardoor ze bewuster keuzes maken.” Aangestoken door het enthousiasme van Jacobina, is hij bezig zich voor te bereiden als educatieboer.
Kom bij de boer
Dat is best een proces. Educatieboeren volgen namelijk de landelijke training Belevend Leren en behalen het Keurmerk Boerderij Educatie van het Platform Boerderijeducatie Nederland, zodat zij vaardig worden in het lesgeven. Om dit te controleren komt een docent samen met een collega-educatieboer langs voor een beoordeling tijdens een proefles. Eenmaal gecertificeerd kunnen basisscholen boerderijlessen reserveren bij een educatieboer, via het Instituut voor Natuureducatie (IVN), of direct via de vereniging van Jacobina en Harry.
“Het moet geen schoolreisje zijn, het is echt les”, zegt Jacobina. “Daar moet een boer wel voor getraind zijn. Alle educatieboeren maken een lesbrief, die docenten ontvangen als ze reserveren, met de inhoud van de dag. Zo weet de school ook waar ze aan toe is.”
Om bij Boerderijeducatie Nederland aan te sluiten, moet je een regionaal samenwerkingsverband hebben met andere boeren – of, in het geval van Jacobina en Harry, er eentje oprichten. In september van vorig jaar startten ze samen met 4 andere educatieboeren vereniging Kom Bij De Boer, voor Flevolandse educatieboeren, met steun van de provinciale coalitie Duurzaam Door en het landelijke programma Jong Leren Eten van het IVN. Inmiddels hebben ze 22 aanmeldingen, maar nog niet iedereen is gecertificeerd. Ook Harry is nog bezig met voorbereiden. “Ik heb voor groep 7 en 8 rekensommetjes gemaakt, met het bouwplan, hoeveel zaadjes je per hectare nodig hebt. Voor jongere groepen moet ik nog iets bedenken“, vertelt hij. Maar naast het lesprogramma vereisen andere zaken ook aandacht: “Het moet natuurlijk ook veilig zijn voor de kinderen op je bedrijf – geen grote losse trekkerbanden, bijvoorbeeld. En er moet iemand met een BHV-cursus aanwezig zijn.”
Dat boerderijeducatie veel om handen heeft, is niet uniek voor akkerbouwers. Wel zien Jacobina en Harry een verschil in ervaring met andere landbouwsectoren. “De melkveehouderij doet bijvoorbeeld al jaren aan boerderijeducatie, en ZuivelNL [de ketenorganisatie van de zuivelsector, -red.], verstrekt veel lesmateriaal en helpt educatieboeren een handje”, vertelt Jacobina. Zij en Harry zouden dat ook meer willen zien in de akkerbouw. Agrifirm is mede ondersteuner van Boerderijeducatie Nederland, en verstrekt onder andere de posters die we in de schuur van Jacobina zien. “Er is vanuit Cosun ook wel veel beschikbaar”, zegt Harry. “Maar je moet een hoop ook zelf uitvinden. Op het gebied van informatie over suikerbieten zouden we bijvoorbeeld graag nieuw lesmateriaal ontvangen. Je kunt niet alles in één dag uitleggen. Uiteindelijk ben je akkerbouwer op je eigen manier, dus je vult je les ook op je eigen manier in.”
Wereldberoemde piepers
De grond in Flevoland is uniek geschikt voor de teelt van aardappelen. Johan, de man van Jacobina, vermeerdert pootaardappelen – uitgangsmateriaal voor landen over de hele wereld. Voorheen werkte Jacobina bij een reisbureau en dat gaf haar inspiratie. Eén van de lessen die zij scholen aanbiedt heet “Piepers op Wereldreis”. Wat het belang van pootaardappels is, weet ze daarmee goed uit te leggen. “Dit is waar we in Flevoland gewoon heel goed in zijn. Wij zorgen dat het van een klein miniknolletje naar veel meer aardappels gaat, en die verdelen we over de wereld”, vertelt Jacobina. Dat legt ze onder meer uit aan de hand van rekensommen. “Bij groep 5 leg ik uit dat we van één aardappel naar tien kunnen, in een oogstjaar. En het jaar erop planten we die tien nog eens: hoeveel krijg je er dan? Tien keer tien, en het jaar daarop nog eens, en na het vierde jaar, dán mogen ze op reis.”
De aardappelen van Johan gaan niet alleen de grens over, ze gaan ook gewoon naar Harry’s bedrijf, waar hij ze teelt als consumptieaardappelen. “Zo kun je toch ook iets van de verschillende schakels laten zien”, vertelt Jacobina. “En maak je duidelijk dat iedere boer weer andere gewassen heeft.” Voor de lessen zijn de aardappelen van Harry een populair onderwerp, omdat ze bijzonder geschikt zijn voor chips en friet. “Dit ras is lang en robuust, met heel wittig ‘vlees’”, vertelt hij. “De friet die de verwerkingsfabriek van deze aardappelen maakt, komt onder andere bij McDonald’s terecht. Die bleke, lange frietjes komen dus van onze aardappelen. Dat is natuurlijk leuk om te vertellen.” Bij de suikerbieten van Jacobina krijgen de kinderen, als het seizoen het toelaat, een kans om een biet uit de grond te halen, te kijken, voelen, ruiken, en het liefst proeven ze deze ook. “Je kunt het suiker echt al ruiken, als je in een biet snijdt”, zegt Harry.
Waar komt voedsel vandaan?
Jacobina: “Alle kinderen gaan tegenwoordig naar het Rijksmuseum. Dat hoort bij de traditie van Nederland, het is heel belangrijk. Maar ik zou het mooi vinden dat kinderen minimaal één keer met de basisschool naar een boerderij gaan. Dat ze weten dat voedsel niet ‘zomaar’ uit de supermarkt komt.”
De interactie met de producten van het land is een belangrijk aspect van de boerderijlessen, vinden Jacobina en Harry. Zij willen de inspanningen van boerderijen verbinden aan de dingen die kinderen elke dag in de winkel zien liggen. “De schappen liggen vol, je kunt makkelijk pinnen, het is altijd beschikbaar en dat vinden we vanzelfsprekend – maar dat ís natuurlijk niet zo, boeren moeten er iets voor doen, zodat het er ligt”, vertelt Jacobina. “Met corona hebben we het ineens gezien: de schappen waren leeg. En dat was schrikken.” Actuele gebeurtenissen kunnen het belang van het voedselsysteem ineens weer onderstrepen. Net als het Oekraïne-conflict dit jaar weer doet, beaamt Harry.
Door kinderen bewust te maken van de oorsprong van voedsel hopen Jacobina en Harry dat er in de samenleving meer wordt stilgestaan bij de consumptie ervan. De realisatie dat voedsel niet vanzelfsprekend is, gaat bovendien verder dan kinderen. Jacobina: “Kijk, we hoeven dit niet te doen, als boeren, maar we doen het omdat we het zo belangrijk vinden. Ook leerkrachten en ouders komen mee tijdens de boerderijles. en dat versterkt weer de boer-burger verbinding.” Harry vult aan: “Je vertelt het verhaal echt verder, en op een andere toon, via andere kanalen. De juf of ouder vertelt het misschien weer door op een verjaardag – ja, zeggen ze dan, Jacobina had aardappels liggen die helemaal naar een uithoek in Afrika gaan, dat heb ik nooit geweten!”
Keuzes van de boer
Zo goed en zo kwaad als het kan probeert Jacobina de kinderen met boerderijeducatie ook iets bij te brengen over de keuzes en overwegingen van een boer. “Bij Piepers op Wereldreis vertel ik bijvoorbeeld dat onze aardappels een paspoort krijgen”, zegt Jacobina. “Daar heb je een aantal ‘stempels’ in nodig, voordat ze de grens over mogen. We moeten ze echt goed behandelen, want ze moeten de juiste kwaliteit hebben en mogen niet ziek worden. Geen bacteriën of virussen. Dat betekent ook voor een deel bespuitingen.” Dat gebeurt niet zomaar; bespuitingen zijn duur. En zonder paspoort kan de aardappel niet verder, en loopt de boer mogelijk opbrengsten mis.
Jacobina: “Ik denk dat de maatschappij niet doorheeft hoeveel onzekerheden een boer heeft. Wij weten elk jaar pas ná de oogst hoeveel we dat jaar verdienen.” Een misoogst ligt altijd op de loer, zeker met steeds onvoorspelbaarder wordend weer, vertellen de boeren. Zelfs de boerderijles zelf is afhankelijk van het weer en het seizoen. Jacobina en Harry laten zien dat er bijvoorbeeld niet gepoot kan worden als het te nat is, of dat ze geen bieten kunnen laten zien als de les niet tijdens de oogstperiode is. “Met een droog voorjaar als dit zie je nog weinig uit de grond komen”, vertelt Harry. “Misschien komen de bieten wel helemaal niet door, omdat er nu dikke korstvorming op de bovengrond plaatsvindt. Dat kan zomaar de helft van je oogst schelen.” Hij kijkt er bedenkelijk bij. “Dat zou ook weer een rekensom kunnen zijn, voor groep 7 of 8.”
Nederland Voedselland publiceert verhalen over transities binnen het Nederlandse voedselsysteem. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.