Betekent het bestaan van fairtradechocolade eigenlijk dat alle andere cacao door slaven wordt geoogst? Het is een van de vragen die Maurice van der Spek aanzetten tot zijn zoektocht naar een eerlijke waardering van de makers van ons eten. Op zijn website ‘Op zoek naar de makers’ zoekt hij uit waarom de productie van ons eten last heeft van onderwaardering én of het anders kan – hieronder vertelt hij over de eerste stappen in zijn zoektocht.
Al jaren bereiken mij geluiden over misstanden in de productieketens van ons eten. Het zijn verhalen die variëren van onderbetaalde Nederlandse boeren tot aan uitbuiting op cacaoplantages in West-Afrika en slavernij in de visserij in Thailand. Waar dit gebeurt, vind ik dat onrechtvaardig. En wil ik er simpelweg niet meer aan meedoen.
De producenten van ons voedsel hebben misschien wel het allerbelangrijkste beroep ter wereld – als zij ermee stoppen, ga ik dood van de honger. Alleen daarom al vind ik het belangrijk dat de makers van ons eten de waardering krijgen die hen toekomt. Financieel, maar ook emotioneel.
Dus zoek ik het uit. Begin dit jaar startte ik op opzoeknaardemakers.nl een zoektocht. Ik wil weten op welke schaal onderwaardering de productieketens van ons eten tekent, hoe het kan dat dit gebeurt én hoe het anders kan. Ik interview boeren, werkers, producenten, toeleveranciers, financiers, vervoerders, handelaren, verkopers, consumenten, de Nederlandse overheid, de Europese Unie, wetenschappers, critici en de media. Met als doel om zo evenwichtig mogelijke antwoorden op mijn vragen te krijgen.
Als ik in januari mijn eerste geïnterviewde te pakken heb, trap ik meteen goed af. Ik zit aan de keukentafel bij een varkenshouder die zich als een crimineel behandeld voelt. Ik heb het gevoel dat ik in het voorste karretje van de achtbaan ben gestapt. ‘We worden eerlijk door de markt behandeld’, zegt Dirk van Hierden, ‘maar schofterig door de samenleving. Links Nederland, dat zijn nou niet de slimste mensen, als ik het heel voorzichtig mag zeggen. Het roept elkaar allemaal na en de media zijn de spreekbuis van de groepen die de discussies aanzwengelen. Bijvoorbeeld over biggensterfte. Door de spotjes denkt iedereen dat het verschrikkelijk is wat er in de varkenshouderij gebeurt.’
We worden eerlijk door de markt behandeld, maar schofterig door de samenleving.
Krasse uitspraken
Ik krijg krasse uitspraken te verduren zo vroeg in mijn zoektocht. Een schokkend gesprek, maar ook een gesprek met een succesvolle ondernemer die door proactief handelen de dans van een krimpende sector ontspringt. En zo een prima inkomen verdient.
Elders in de sector gaat het er heel anders aan toe, ontdek ik. Naarmate ik gesprekken blijf voeren, wordt me duidelijker dat boeren gebukt gaan onder een almaar extremer wordend maatschappelijk eisenpakket – maar dat ze niet betaald krijgen om die eisen in te willigen. Regelgeving rondom dierenwelzijn en klimaat is een blok aan het been van de Nederlandse boer geworden. Niet omdat die boer niet om het klimaat of het welzijn van dieren geeft, maar omdat hij degene is die de prijs ervoor betaalt.
Dertig cent per ei
Pluimveehouder Pieter Bouw: ‘Ik vind het prima hoor, terug naar de kleinschalige landbouw zoals we die in de jaren 60 kenden, met 400 à 500 kippen per boer. Maar dan ga ik er ook vanuit dat u € 0,30 voor mijn eieren betaalt, en niet € 0,05.’
Ik hoor een soortgelijk geluid bij een andere pluimveehouder. ‘In het geval van scharreleieren vereist het Beter Leven-keurmerk de aanbouw van een stuk stal, zodat kippen naar buiten kunnen kijken. Het leefoppervlak moet 20 procent groter worden, meer is het niet. Vervolgens willen supermarkten Beter Leven-eieren mét een ster, en dus moeten wij weer bijbouwen om aan extra eisen te voldoen. Maar dat gaat niet. Over een jaar bedenken ze weer wat anders. Je kunt niet constant aan het bouwen blijven.’
Mijn gesprekken leiden tot een dieptepunt waar ik echt van schrik: een interview met melkveehouders John en Sjanie Eijkelenboom, die me een openhartig kijkje in hun portemonnee geven. ‘Kort nadat we het bedrijf overnamen van Johns ouders, was er een periode dat we net iets minder dan € 0,20 per kilo melk verdienden. Ik moet je eerlijk zeggen, toen was ik naast boos ook heel erg bezorgd. Dan vraag je je af of je de boodschappen nog wel kunt betalen.’
Bezorgd of ze de boodschappen nog wel kunnen betalen – zo bleek ook hier – omdat de kosten toenemen, terwijl de opbrengstprijs van boeren dat niet doet. Even weet ik niet meer waar ik het moet zoeken. Hoe bestaat het dat de makers van ons eten zich zorgen maken of zij hun boodschappen nog wel kunnen betalen?
Supermarkten concurreren op prijs, moeten rendement maken en leggen dus druk terug in de keten bij voedselfabrikanten. Die de druk op hun beurt weer verder terug in de keten leggen, bij de grondstofproducenten.
Die vraag stel ik ook aan René Bakker, die terugkijkt op een carrière in de supermarktwereld. Meerdere malen verzocht ik supermarkten om openheid te geven over hun inkoopprijzen, zonder resultaat. Een reactie van Jumbo is tekenend: ‘We doen geen uitspraken over de inkoopprijs in verband met concurrentiegevoeligheid.’ Wanneer zich dus de mogelijkheid aandient iemand te interviewen die deze wereld van binnenuit kent, grijp ik die met beide handen aan.
Scheefheid
René ziet de financiële druk waar de makers van ons eten mee kampen ook. ‘Supermarkten concurreren op prijs, moeten rendement maken en leggen dus druk terug in de keten bij voedselfabrikanten. Die de druk op hun beurt weer verder terug in de keten leggen, bij de grondstofproducenten. Tot wat voor scheefheid dat in de wereld leidt, weten we denk ik allemaal.’
Toch is René terughoudend in het vingerwijzen richting de supermarkt. ‘Een supermarkt hebben in Nederland is een miljoeneninvestering. Het vergt vastgoed, apparatuur en allerlei systemen. De omzet moet ieder jaar groeien, want ook de kosten nemen ieder jaar licht toe. Over de kostenkant wordt wat mij betreft te vaak te ongenuanceerd gedacht. Mensen kijken naar een eindproduct en vragen zich af hoeveel procent van de verkoopprijs bij een supermarktorganisatie blijft hangen in vergelijking met de prijs die de boer ervoor krijgt. Een goede vraag, maar je moet ook kijken naar de kosten die een supermarkt maakt.’
Dit verhaal is een verslag over de eerste etappe van mijn zoektocht naar een eerlijke waardering van de makers van ons eten. Een etappe die een paar antwoorden, maar vooral heel veel vragen oplevert:
- Moeten supermarkten openheid geven over hun inkoopprijzen?
- Zo ja, zou het consumenten motiveren om eerlijkere producten te kopen?
- Wat kan de overheid doen?
- En welke rol speelt internationale handel?
Ik ga de komende tijd de kostenkant van de boer nog scherper in beeld brengen, voordat ik me in bovenstaande vragen vastbijt. Zoek je mee op opzoeknaardemakers.nl? Ik ben met open vizier op zoek naar een eerlijke waardering van de makers van ons eten. Als leek heb ik een frisse blik, maar is het ook uitdagend om informatie te wegen. Zie jij de zaken anders? Of heb ik iets over het hoofd gezien? Praat vooral mee! Ik heb jouw hulp nodig om te duiden wat ik leer en tot een evenwichtig beeld te komen.