De zoete aardappel is razend populair. Overal ter wereld, en ook in Nederland. Dat bracht Niels van der Waal uit Numansdorp op een idee. Hij plantte de zoete aardappel in Nederlandse bodem. Dat de zoete aardappel het best in een subtropisch klimaat gedijt, houdt hem niet tegen. Maar hoe krijgt hij het voor elkaar, om een subtropisch gewas in onze koude Nederlandse bodem te telen? We ontmoetten hem op zijn boerderij, net buiten de stadsdrukte van Rotterdam.
Op boerderij Philipsburg in Numansdorp is niks van de stadsdrukte te merken. Daar zitten Niels van der Waal en zijn vader Leen rustig aan de keukentafel aan de koffie. Dat vader en zoon als compagnons aan tafel zitten, was niet altijd vanzelfsprekend. Want Niels stapte niet meteen in de boerderij van zijn vader.
‘Als kind had ik wel de ambitie om boer te worden’, vertelt Niels. ‘Maar voor ik in het boerenbedrijf stapte, rondde ik eerst mijn studie Agrotechnologie in Wageningen af en werkte ik voor een aardappelproducent. Om buiten ons boerenbedrijf ook een andere werkervaring op te doen. Ik werkte toen in China, Kazachstan en Egypte. Maar hoe langer en verder ik van huis was, hoe groter het verlangen naar de boerderij werd. Vanuit China nam ik deels de bedrijfsvoering van mijn vader al uit handen. Maar een boerenbedrijf op afstand runnen valt niet mee. Twee jaar geleden hakte ik de knoop door, en nam ik ontslag. Samen met mijn vader zet ik het akkerbouwbedrijf nu voort.’
En van die keuze heeft Niels geen moment spijt gehad. ‘Ik ben dankbaar dat ik tijdens mijn werk veel van de wereld heb gezien. Maar alleen hier op de boerderij voelt het echt als thuiskomen.’
Op lichte en zware kleigrond verbouwt familie Van der Waal al vijf generaties lang akkerbouwgewassen. Voornamelijk aardappels, suikerbieten en uien, op ruim honderd hectare. Op een gebied van een halve hectare groeit daar sinds kort ook een ander gewas: de zoete aardappel. Een idee van Niels, dat ontstond toen hij voor zijn werk in Egypte was. ‘In Egypte is zoete aardappel op elke straathoek verkrijgbaar. Het is daar een onwijs populair product. Net als in Nederland, maar de zoete aardappel die we hier eten, komt uit Centraal- en Zuid-Amerika of Egypte. Allemaal import. Zonde, dacht ik. Een product waar zoveel vraag naar is, maar dat niet of nauwelijks uit eigen land komt. Dat wilde ik graag veranderen.’
Telen op zware kleigrond
De plantjes voor zijn eerste teelt haalde Niels uit Spanje en Portugal. Boeren in Limburg en Noord-Brabant experimenteerden er op dat moment ook mee. Daar leek het aardig te lukken – en dat succes zat ‘m in de grond. ‘In Noord-Brabant groeit de zoete aardappel op zandgrond’, vertelt Niels. ‘Een grondsoort die snel opwarmt en waarop makkelijk te oogsten is. Wij verbouwen de zoete aardappel op zware kleigrond. Dat is een voedingsrijke grond, maar moeilijk op te warmen. Lastig, want de zoete aardappel houdt niet van kou. Daarom ondergaan ze na de oogst een warmtebehandeling, in een goed geïsoleerde cel. De warmte activeert bepaalde enzymen, en dat verbetert de smaak. Ook de schil verandert. Die wordt dikker en daardoor is de zoete aardappel langer houdbaar.’
Dat warmteproces duurt vijf dagen, vertelt Niels. ‘Na de oogst is de aardappel 15°C. In de cel stijgt die temperatuur naar 29 °C. Die warmtebehandeling kost bijna geen energie; de zoete aardappel is namelijk een levend organisme. Ook na de oogst ademt hij door, en warmt hij zichzelf al voor een groot deel op. Om de zoete aardappel een handje te helpen, gebruiken we alleen een kachel en een luchtbevochtiger.’
Inmiddels heeft Niels zijn tweede teelt al kunnen oogsten. En die oogst is door de warmte deze zomer van hoge kwaliteit. ‘Toen het veertig graden was, lagen de suikerbieten en aardappels op apegapen, er zat amper leven in. Maar die zoete aardappel begon plots te groeien. Daar hielp ook de zwarte, biologisch afbreekbare folie op het land bij. Die houdt warmte vast en gaat onkruid tegen. De folie is gemaakt van maiszetmeel, waardoor het materiaal vanzelf volledig in de bodem afbreekt.’
Door de vele regenval de afgelopen weken, zijn de akkers nat. Daar is Niels niet blij mee. Hij ziet zijn planten afsterven, en hoopt op droog weer. ‘De zoete aardappel heeft een hekel aan kou, maar ook aan nattigheid. Zodra de bladeren van de plant geel kleuren, kun je zien dat hij aan het afsterven is.’
Een hels karwei
Op het land prikt Niels een riek in de natte akkergrond. En daar is-ie dan eindelijk: de oranje zoete aardappel van Nederlandse bodem. De natte kleigrond blijft stevig plakken aan de zoete aardappel. Het schoonmaken gaat moeizaam en gebeurt handmatig. Net als de rest van de teelt trouwens. ‘Onze zoete aardappel is nog niet machinaal te oogsten. Daar is de kleigrond niet geschikt voor. Alleen voor het oogsten gebruiken we een kleine machine: een aardappelrooier, die is omgebouwd tot zoete aardappelrooier. Die rooit de zoete aardappel uit de grond, en daarna komt hij terecht op een zeefband. De band rolt naar achteren, waar we op een plateau handmatig vervuilingen, zoals stenen en grote stukken klei verwijderen. Vervolgens leggen we de zoete aardappels in kisten. Al dat handwerk maakt het telen van de zoete aardappel enorm arbeidsintensief.
Nu is dat nog te doen, maar bij grotere teeltoppervlaktes, wordt dat een hels karwei. We moeten onderzoeken welke oogstmethodes en machines het beste werken.’
Op de halve hectare staat niet alleen de oranjegekleurde zoete aardappel. Verderop in het land tovert Niels ineens een witte, en daarna ook een paarse variant tevoorschijn. Los van de kleur, zit het verschil vooral in de smaak. Oranje is zoet, maar ook kruidig met een wortelachtige smaak. De witte is nog zoeter. Volgens Niels daardoor een allemansvriend. En de paarse zoete aardappel zit boordevol antioxidanten.
Een lokale bataat
De zoete aardappels van Niels hebben inmiddels een eigen naam: Hoeksche Zoete. De merknaam is een combinatie van het eiland (Hoeksche Waard) waarop Numansdorp ligt en de zoete smaak van de aardappel. In eerste instantie wilde Niels zijn zoete aardappel ‘Hoeksche bataat’ noemen. Want anders dan de naam doet vermoeden, is de zoete aardappel geen familie van de ‘gewone’ aardappel. ‘Bij het ontstaan van de zoete aardappel, rond 1500, noemde de inheemse bevolking het knolgewas ‘bataat’ (Ipomoea batatas in het Latijns). Door zijn zoete smaak en het uiterlijk van een gewone pieper, is hij in de volksmond al snel zoete aardappel gaan heten. De originele naam is dus bataat – maar in Nederland gebruikt bijna niemand die. We hebben daarom gekozen voor de Nederlandse benaming met een lokale knipoog.’
Niet alleen wij zijn gek op zoete aardappels. Muizen ook. Die duiken op in de laatste fase van de teelt.
Terug op het erf begint het te regenen, en de wind voelt ineens koud aan. De modderige kaplaarzen gaan de schuur weer in. Plots klinkt daar een zacht gesnurk. Onze aanwezigheid onderbreekt het geluid. Twee slapende katten kijken slaperig vanuit hun mandje op. ‘Lief zijn ze hè? Maar vooral, nuttig’, zegt Niels. ‘Niet alleen wij zijn gek op zoete aardappels. Muizen ook. Die duiken op in de laatste fase van de teelt. De zoete aardappel is dan op zijn zoetst. We hebben al van alles geprobeerd. Zelfs muizenvallen met pindakaas. Maar niks werkte.’ Niels lacht tevreden naar zijn katten. Die vangen gelukkig meer muizen dan de pindakaas-boobytraps op het land – al zijn ze daar op dit moment even niet mee bezig.
Onzekerheid geeft energie
De omstandigheden waarin de zoete aardappel op Nederlandse bodem groeit, zijn niet ideaal. Maar de komende jaren is Niels toch van plan de productie flink te verhogen. En daar heeft hij zin in. ‘Tot nu toe hebben we altijd gewassen geteeld voor de industrie. En altijd gewassen waarvan het aanbod groot was. Zoals aardappels en uien. Het kwam wel eens voor dat het aanbod groter was dan de vraag. De uren die we het hele jaar in die producten stopten, waren dan voor niks. Dat wil je niet als boer. Met de Hoeksche Zoete is het een heel ander verhaal. We richten ons niet op de industrie, maar op een nieuwe markt van lokale producten. Want naast de vraag naar zoete aardappel, is ook de vraag naar lokaal geproduceerde voeding groot. En op precies die vragen spelen wij in.’
Het telen van zoete aardappel op Nederlandse bodem vraagt om een nieuwe manier van boeren. Dat het vooral pionierswerk is, maakt Niels alleen maar enthousiast. ‘Bij het poten van de zoete aardappel had ik geen idee wat het zou opleveren.’ De ogen van de jonge en ambitieuze zoete-aardappel-pionier uit Numansdorp beginnen te twinkelen. ‘Maar juist die onzekerheid, maakt het enorm uitdagend.’
Nederland Voedselland publiceert verhalen over transities binnen het Nederlandse voedselsysteem. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.