Minder afval en meer hergebruiken van grondstoffen, dat is waar we als maatschappij naartoe willen. Om bij te dragen aan deze circulaire economie moeten fabrikanten verpakkingen van levensmiddelen recyclebaar maken. Tegelijkertijd moeten de verpakkingen van ons eten en drinken blijven voldoen aan eisen op gebied van onder andere houdbaarheid en voedselveiligheid. Hylke Brunt legt uit dat voedselfabrikanten daardoor vaak voor lastige keuzes staan.
Uitdaging 1: efficiënte afvalscheiding én bewustwording bij de consument
Om gebruikte verpakkingen hoogwaardig te kunnen recyclen, is het nodig dat deze zo zuiver mogelijk terugkomen. Hiervoor is het van groot belang dat ons afval goed gescheiden wordt. Op het gebied van afvalscheiding is er onderscheid te maken tussen bronscheiding en nascheiding. Bij bronscheiding scheidt de consument thuis zijn afval in verschillende containers, bakken of vuilniszakken, bij nascheiding plukken sorteringsmachines de verschillende soorten afval (bijvoorbeeld kunststof, karton, glas) uit een vuilniszak.
Nascheidingstechnieken worden steeds beter, waardoor het inmiddels als een serieuze optie wordt gezien om verpakkingsafval op een zeer effectieve manier te scheiden. De gemeente Amsterdam heeft recentelijk geïnvesteerd in een grote afvalscheidingsinstallatie, die kan de verschillende verpakkingsfracties die in één vuilniszak zitten minstens zo effectief en efficiënt scheiden als dat de consument dat thuis doet met elk stuk afval en vele verschillende bakken in zijn keuken. Aan de andere kant, als je het aan de consument overlaat dan vraag je hem actief na te denken waar een verpakking thuishoort: kunststof hoort in de zak plastic, karton bij karton, glas bij glas. Er ontstaat daardoor betrokkenheid bij het afvalvraagstuk en bewustwording over hoe je met afval omgaat en wat er mee gebeurt.
Uitdaging 2: verpakkingen van gerecycled materiaal
Het toepassen van gerecycled materiaal in verpakkingen is het ideaalbeeld van de levensmiddelenindustrie, maar kent zijn grenzen omdat dit mogelijk voedselveiligheidsrisico’s met zich mee kan brengen. Een recent voorbeeld uit de praktijk zijn minerale oliën afkomstig uit inkt, die teruggevonden kunnen worden in voedsel dat verpakt is in karton gemaakt van gerecycled papier. Dit geldt met name voor droge producten zoals bijvoorbeeld pasta, rijst of cornflakes. Gerecycled papier bevat een hoeveelheid minerale oliën vanwege het gebruik van een bepaald type inkten.
Er bestaat nog veel onduidelijkheid over wat de precieze bron is van die oliën en wat de werkelijke gezondheidsrisico’s zijn, wat niet bijdraagt aan een veilig gevoel bij de consument. Producenten maken daardoor, ondanks hun beloftes en strategie ten aanzien van een circulaire economie, zo nu en dan een pas op de plaats en passen geen gerecycled materiaal toe in hun verpakkingen. Een andere optie in dit geval, is om naast de gebruikelijke verpakking van gerecycled karton het voedsel in een extra laagje te verpakken, bijvoorbeeld een plastic binnenzak. Het nadeel aan deze tactiek is dat er meer en verschillend materiaal gebruikt wordt, wat de recyclemogelijkheden niet ten goede komt. Voedselveiligheid is de hoogste prioriteit, zolang deze niet is gegarandeerd is, is het toepassen van gerecycled materiaal voor de levensmiddelenindustrie geen harde eis of voorwaarde.
Uitdaging 3: minder materiaal per verpakking
Producenten denken heel goed (en steeds beter) na over het verpakkingsontwerp, want verpakkingen zijn een significante kostenpost. Producenten van levensmiddelen hebben dan ook geen enkele baat bij het overmatig op de markt brengen van verpakkingen, dat willen we niet. Een andere gedachte is dan ook om te sturen op het dunner maken van verpakkingen, immers: hoe minder verpakkingsmateriaal er gebruikt wordt voor een verpakking, hoe lager de milieuafdruk en hoe beter voor de portemonnee. Dit is trouwens niet voor alle producten een optie, in sommige gevallen is een dikkere verpakking gewoon nodig ter bescherming van een product, denk aan gebakjes op de versafdeling in de supermarkt.
In de praktijk blijkt echter dat sommige dunnere verpakkingen, met name meerlaagse folies, lastiger te recyclen zijn. Deze folies, bijvoorbeeld voor vleeswaren, zijn aan de andere kant weer gunstig omdat dit de houdbaarheid van het product ten goede komt. Vanuit recyclingsperspectief is deze combinatie juist minder gunstig: sorteer- en recyclinginstallaties kunnen niet alle verschillende materialen uit elkaar trekken, waardoor deze verpakkingen lastig te recyclen zijn.
Uitdaging 4: zwerfafvalreductie
Verpakkingen die in het zwerfafval terechtkomen zijn ook voor fabrikanten een grote bron van irritatie. Helaas belandt jaarlijks nog teveel afval in het milieu. Zonder sigaretten en peuken maar liefst 33,8 miljoen kilo! Van iedereen, of je nu verpakkingen maakt, gebruikt of weggooit, zijn investeringen en verschillende maatregelen nodig omdat zwerfafval een veelkoppig monster is. Zo ook van het verpakkende bedrijfsleven, dat op dit moment jaarlijks 25 miljoen euro investeert om dit probleem op verschillende manieren aan te pakken.
De samenstelling van zwerfafval is divers en kent vele oorsprongen. Een brede aanpak is gewenst, maar kostbaar. Statiegeld is één van de mogelijke instrumenten die een deel van het zwerfafval adresseert, maar geen heilig graal omdat we daarmee maximaal 1,5 miljoen kilo afval verminderen, wat 4,4% van de totale hoeveelheid zwerfafval is.