Ruim zeven jaar is Dick Hordijk CEO van Agrifirm, een boerencoöperatie die ruim 120 jaar geleden werd opgericht, met nu bijna dan 10.000 leden. Ongeveer één op de vijf boeren in Nederland is lid van de coöperatie. De aanleiding om hem te spreken is de voedselvoorziening in een groeiende wereld, inclusief de milieu-uitdagingen.
Een groeiende wereldbevolking die voor meer vraag zorgt terwijl de natuur roept om wat minder, dat lijkt bijna een onoverbrugbare tegenstrijdigheid. Toch ziet Dick nog genoeg ruimte en mogelijkheden voor de Nederlandse voedselproductie. En misschien zelfs wel een plicht: ‘Om volledig in onze eigen behoefte te voorzien, zouden we 10 miljoen hectare grond moeten gebruiken. Terwijl we in Nederland maar 2 miljoen hectare tot onze beschikking hebben. Als we het hier gaan afschalen, leggen we een nog grotere claim op het buitenland. En dat vind ik simpel gezegd niet zo chique, maar ook niet zo verstandig.’
Tegen 2040 is Brazilië naar verwachting ’s werelds grootste producent van eiwitten – voor zo’n 40 procent van de wereldvraag. Daarin schuilt een enorme afhankelijkheid, ziet Dick: ‘Als je dan ruzie hebt met dat land, heb je een groot probleem.’ En hij ziet nog een tweede reden om te investeren in de Nederlandse voedselproductie:
‘Met de toenemende druk op landbouwgrond wordt voedselproductie in de toekomst net zo belangrijk als de olieproductie nu.
Allereerst neemt de wereldbevolking de komende jaren met 1 à 2 miljard mensen toe. Daarnaast groeit de middenklasse in veel landen in onder andere Azië en Afrika. Als hun voedselconsumptie op de onze gaat lijken, neemt die wereldwijd toe met bijna 50 procent.’
Ontwerpfout in onze voedselketen
Dick ziet de eiwitstrategie van Nederland dan ook als hoogstnoodzakelijk. Als productieland pur sang ziet hij mogelijkheden om de eiwitproductie op een duurzame wijze op peil te houden:
‘Als we de eiwittransitie hier niet aanjagen, zou dat echt een gemiste kans zijn.’
Twee elementen van de strategie zijn volgens hem bepalend voor die kans. ‘Ten eerste: als onze consumptie van dierlijke eiwitten zakt naar 50 procent – wij denken dat het zelfs op een gegeven moment zakt naar 40 procent – dan komen er plantaardige eiwitten voor een groeiende wereldbevolking vrij’, zegt Dick. Landbouwgrond die anders voor veevoer gebruikt werd, zou dan voor een groter gedeelte beschikbaar zijn voor humane voeding. Overigens hoeft dat niet gelijk gevolgen te hebben voor het aantal dieren dat in Nederland wordt gehouden volgens hem. ‘We hebben het hier niet over aantal, maar over dat de randvoorwaarden goed zijn ingevuld. En dan heb ik het over boeren inkomen, duurzaamheid, dierenwelzijn en gezondheid’.
Het dieet van de toekomst
De verschuiving van productie voor diervoeding naar humane consumptie levert wat Dick betreft kansen op. In de visie van Agrifirm eet het vee op termijn volledig circulair: ‘Humane productie zorgt (bijna altijd) voor restproducten, en ons vee kan veel meer restproducten consumeren dan nu gebeurt. Zij kunnen eten wat wij niet kunnen eten, denk aan gras voor koeien. Dat geldt voor meer gewassen, en ook voor processen: als ik bier brouw, blijft er bierbostel over. Daarbij komt er meer ruimte op het land voor humane consumptie als je vee voedert met reststromen.’
Ten tweede is Dick van mening dat de manier waarop dieren worden gevoed, duurzamer moet. De afgelopen jaren zette Agrifirm daar al flinke stappen in. Om te beginnen door al veel soja uit het buitenland gegarandeerd ontbossingsvrij te importeren. ‘Als wij serieus genomen willen worden, moeten we anders produceren. Dan laat je zien: ik heb het gehoord, ik doe er wat aan.’ Agrifirm publiceerde het protocol dat dit mogelijk maakt ook online: ‘Dat doen we niet altijd, want er gaat veel onderzoek in zitten.
Maar als het over ecologie gaat, dan moet je durven zeggen dat je het precompetitief doet’.
Maar Dicks visie gaat verder. ‘Achteraf gezien is onze voedselketen ingericht met een ontwerpfout’, zegt hij, waarmee hij doelt op de grote teelten die op dit moment direct in het veevoer verdwijnen. ‘Wij hebben berekend dat op dit moment zo’n 60 procent van het Europese graan aan dieren wordt gevoerd. Naar mijn idee moeten we ernaar toewerken dat we dieren zo min mogelijk eiwitten voeren die ook geschikt zijn voor humane consumptie.’
Laat de boer meeprofiteren
Meer circulaire ingrediënten zouden resulteren in minder hoogwaardig voedsel voor dieren, wat op zijn beurt het verdienvermogen van de boer kan aantasten. Toch is dit de weg die Agrifirm in wil slaan: ‘We zijn bereid om wat marge op te geven om de kosten voor de boer laag te houden.’ Onderzoek van Deloitte heeft aangetoond dat boeren 90 procent van de ecologische uitdagingen kunnen aanpakken, terwijl ze maar 10 procent van de economische waarde in handen hebben. Daarom breekt Dick graag een lans voor de boeren. ‘Als je de boer aanspreekt op het verminderen van het aantal dieren, stuit je vaak op weerstand, omdat dit het einde van zijn bedrijf lijkt te betekenen – de marges zijn maar klein’, vertelt Dick. ‘Maar als je hem kunt vertellen dat je zijn ecologische voetafdruk met 45 procent kunt verkleinen zonder zijn inkomen te schaden, ontmoet je doorgaans veel minder weerstand. Ons belangrijkste doel is om ervoor te zorgen dat dieren gezond blijven met dit dieet en een goed verdienvermogen voor de boer.’
De moderne coöperatie
Een van de projecten vanuit Agrifirm is De Nieuwe Melkboer; een innovatieve onderneming van twee boerenzonen die de eerste sojadrank van Nederlandse bodem produceert. Dick: ‘Ik krijg nog weleens de vraag of een coöperatie nog wel van deze tijd is. Maar daar zit juist een grote kans. Kijk maar eens naar het plantaardig eiwit dat we in Nederland willen gaan telen. Daar is nog geen grote markt voor, en 90 procent van de verwaarding zit later in de keten. We zijn aan het bedenken hoe we de boer daarvan mee laten profiteren.’
Produceren op een andere manier
Dick juicht het dan ook toe dat de transitie randvoorwaarden creëert die ten goede komen aan duurzaamheid, dierenwelzijn en onze gezondheid. ‘Een sterk voorbeeld is dat van de plofkip. De Dierenbescherming voerde indertijd de druk uit op de maatschappij, en dat kwartje viel opeens heel snel. Mensen dachten: dat willen we niet meer! En vervolgens zie je alle retailers in Nederland vrijwel tegelijk overstappen naar scharrelkippen. Productie moet aan nieuwe eisen voldoen – de hele keten moet mee – en de boer krijgt voor die productie betaald. Zo produceren we op een manier die goed is voor de boer én voor de planeet.’
Nederland Voedselland publiceert verhalen over transities binnen het Nederlandse voedselsysteem. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.