Wat is de toekomst van het voedselbos?

Voedselbossen worden steeds vaker gezien als veelbelovende landbouwvorm. Optimisten voorzien een grote potentiële rol in het voedselsysteem van morgen. Toch bekruipt me telkens een gevoel van scepsis als ik die term hoor: ‘voedselbos’. Hebben we daar in Nederland genoeg ruimte voor? Levert het wel voldoende op? Wát levert het dan op? En waarom is het überhaupt een goed idee om met een voedselbos te beginnen? Tijd om mijn vragen voor te leggen aan voedselbosbouwer Paul de Graaf.

Dit artikel gaat over verdienmodellen en mogelijkheden achter voedselbossen. Heb je een geheugensteuntje nodig over hoe zo’n voedselbos werkt en hoe het eruit ziet? Dat lees je in ons artikel uit 2020 over voedselbossen.

Van links naar rechts: Bastiaan Rooduijn, Max de Corte en Paul de Graaf in een stuk voedselbos.

Paul is onderzoeker en ontwerper van de leefomgeving in en om de stad. Hij houdt zich nu al zo’n vijftien jaar bezig met stadslandbouw en met het verbinden van stad en platteland. “Maar ik zag nog geen stedelijke voedselbossen, al kende ik wel een aantal mensen die dat interessant zouden vinden”, vertelt Paul. Na pionierswerk met het Rotterdam Forest Garden Netwerk en een succesvol voedselbosproject in Vlaardingen, wil hij er structureler mee aan de slag, en richt met Max de Corte en Bastiaan Rooduijn Coöperatie Ondergrond op. “Specifiek om ook in het stedelijke gebied met voedselbossen bezig te zijn.”

Als ik denk aan een bos, denk ik aan een uitgestrekt gebied, met planten in verschillende lagen. Denk ik aan de stad, dan denk ik juist aan beperkte ruimte en dat er om elke vierkante centimeter wordt gestreden. Waarom wil je nu juist dáár met voedselbossen beginnen?

“Omdat daar ook de klanten zitten! Uit een voedselbos krijg je heel andersoortige producten dan uit andere vormen van landbouw. Producten die we niet kennen, of nog niet uit Nederland kennen, en waar misschien ook een andere manier van bereiden en eten bij hoort. En de stad biedt een bijzonder microklimaat waar je bijvoorbeeld dingen kan telen die op het platteland bevriezen. Maar begrijp het niet verkeerd – met twee hectare voedselbos ga je de stad niet voeden. Naast voedselproductie hebben we vooral ook een educatieve en verbindende rol.”

In de stad kom je dus gemakkelijk in gesprek met je publiek. Maar de gemeente kijkt ook mee. Levert het wel voldoende op voor de stad? Gezien de woningnood, bijvoorbeeld, kan ik me voorstellen dat een voedselbos niet altijd prioriteit heeft.

“Dat is natuurlijk altijd de uitdaging van stadslandbouw: weegt de meerwaarde op tegen alle andere belangen die in een stad om voorrang strijden?”

“Het voedselbos is zijn eigen ecosysteem, en daar heeft de stad om verschillende redenen óók behoefte aan. Het maakt onderdeel uit van het leefbaar groen in de stad – de vele voordelen daarvan zijn al bewezen. En daar komt bij dat Ondergrond het beheer en onderhoud voor haar rekening neemt; we bieden daarmee een interessant alternatief onderhoudsmodel voor stedelijk groen. Ook heeft bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam de ambitie om de stad te ‘ontharden’ – zij hebben er geld voor over als plekken worden onttegeld en je er groen voor in de plaats aanlegt. Dit scheelt wateroverlast. Zo kijken we nu hoe we kunnen samenwerken met grondeigenaren die een betegeld stuk land willen vergroenen. Ook zien we veel potentie in recreatiegebieden, die nu soms slecht onderhouden worden. Meer biodiversiteit, en meer betrokkenheid van de bewoners, kunnen daarbij heel waardevol zijn voor de stad.”

Jij werkt met Ondergrond ook aan voedselbossen voor het platteland. Maar ook daar stijgen de grondprijzen, en staat er druk op boeren om de opbrengst van hun land te verhogen. Hoe is dat te rijmen met een voedselbos, waar de efficiëntie naar verwachting een stuk lager ligt?

“Het ligt maar aan je definitie van efficiëntie! De kosten van reguliere landbouw worden steeds hoger; boeren hebben moeite hun inkomen te behouden. Er zit dus een onontkoombare limiet aan die efficiëntie, en ook de klimaatkosten slaan ons steeds vaker terug in het gezicht. Dus misschien moeten we op een andere manier kijken naar ‘opbrengsten’.”

“Het landbouwsysteem zal hoe dan ook moeten verschuiven. Dus wat ‘haalbaar’ is gaat ook verschuiven.”

“De basis van moderne landbouw wankelt, dus willen we juist de basis verleggen. Met voedselbosbouw praat je over een systeem zonder gebruik van (kunst)mest, pesticiden of mechanische irrigatie, dat veerkrachtiger is tegen klimaatschommelingen, waar je – afhankelijk van de inrichting van het bos – jaarrond kunt oogsten, en waar je misschien niet eens de investering van een landbouwtrekker voor nodig hebt.”

“Dan is het nog een discussie waard hoe je je opbrengsten meet – doe je dat in kilo’s product, of gaat het ook over calorieën of nutriënten? Of de opbrengst van een recreatief gebied, wat een voedselbos ook kan zijn, met de juiste inrichting? En wat dacht je van CO2-opslag? Bedrijven hebben er geld voor over als jij in hun naam bomen kunt planten, en organisaties die dat aanbieden kunnen ons dan gratis plantgoed aanleveren. Er zijn allerlei cijfers te hangen aan de ‘opbrengst’ van een voedselbos, en ik denk dat we in de toekomst steeds meer op die manier naar landbouw moeten gaan kijken.“

Er dus meerdere wegen naar Rome, zolang je de waarde van het voedselbos goed weet uit te leggen. Gaat dat menig boer, of de gemeente, wel lukken dan?

“Een ‘easy fix’ is het niet”, benadrukt Paul. “We hebben nog geen boekje met alle opbrengstcijfers van voedselbosbouw. Je weet niet precies hoeveel noten je kunt gaan oogsten, of hoe de peren het gaan doen als die half in de schaduw van de noten staan. En eerlijk is eerlijk, het duurt een aantal jaar voordat je opbrengsten hebt, en tijd is een luxe die veel boeren niet hebben. Maar je ziet wel dat er een ommezwaai gaande is. Er zijn al een aantal boeren om, die op een aantal hectare zijn gaan experimenteren, met steun van het programma Duurzame Doorbraak van Stichting Voedselbosbouw. Daar zijn wij dan weer als experts bij betrokken. Als de huidige regelgeving en schaalvergroting alleen maar leiden tot frustratie en gebrek aan perspectief, is het misschien lonender – en een stuk leuker – om het over een andere boeg te gooien en tóch eens het voedselbos een kans te geven.”

Hoe een klein land groot kan zijn

Voedselproductie, dat is waar ons kleine land groot in is. Toch zullen we nog veel grootser moeten denken voor een duurzame toekomst. 

Wij vertellen over de zoektocht van de sector. Eerlijke verhalen over kleine en grote stappen, en over misstappen. We kijken buiten de grens, in ons land, en bij ons thuis.

Nieuwsbrief
Nieuwsgierig naar een duurzame voedseltoekomst?